De Hollandsche revue jrg 15, 1910, no 5, 23-05-1910

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    344

    DE HOLLANDSCHE REVUE.

    betracht. Wilden wij de heer Treub volgen, dan zou de behandeling der nieuwste geschiedenis tevens gebruikt moeten worden om een stemming van onderdanigheid voor en persoonsverheerliking jegens de Kroon op te wekken. Dit echter zou demonstratief aan de andere zijde worden.

    Waarom mag de onderwijzer ook hier niet objectief blijven?

    En welke gids zouden we dan op de openbare school moeten volgen?

    Treub of de anti-rev. Rotterdammer? Of wellicht prof. Kernkamp en het koningschap voorstellen als een erfelik presidentschap, waarvan heden ten dage vooral de nadelen worden gevoeld?

    Inderdaad, de Bondsneutraliteit is niet alleen geen onmogelikheid, maar de enige mogelikheid voor een school, die de overtuiging van alle burgers wenscbt te ontzien. Het kleine kunstje van de heer Treub om door holle phrasen en quaiigeleerde theoriën ons te willen beduiden, dat zijn opvatting van propaganda voor het koningschap op de lagere school moet vallen buiten de neutraliteit, die hij als zodanig wel moet erkennen, is al te doorzichtig, dan dat iemand onzer zich daardoor zou laten beetnemen.

    ONZE KUNST.

    Met een studie van Ary Brunt over den schilder „Etienne Bosch" opent de Mei-aflevering van „Onze Kunst." Bosch, die in 1863 te Amsterdam als zoon van een handelsman werd geboren, zou eerst zijn vader in diens zaken opvolgen, maar door toevallige omstandigheden gebeurde dit niet. Na eerst eenige lessen van Alex. Liernur ontvangen te hebben, kwam hij met zijn negentiende jaar op de Haagsche Akademie, waar hij samen met o.a. Bauer, onder leiding van J. Ph. Koelman, studeerde. Zijn eerste expositie hield hij te Amsterdam samen met Bauer, en dit was de eerste schrede tot meerdere bekendheid.

    Bosch heeft veel gereisd en zijn voornaamste werken zijn grootendeels geïnspireerd op de Italiaansche natuur. In al zijn werk, zegt Bruut, vindt men een drang naar het geheimzinnige, gevoelt men iets van dat verborgen wezen van de Italiaansche natuur, en mede treft men een zoete droomerigheid, die meestal in het werk van de, naar onvervalscht-Hollandschen aard de werkelijkheid, de vaak nuchtere werkelijkheid, zoozeer minnende schilders niet aantreft. Brunt beschrijft voorts twee van Bosch' groote schilderijen en noemt als het kenmerkende aan diens arbeid, het bezonnene: zijn werk geeft te denken. „Hij voert ons peinzend heen op schoone, ongekende wegen: litteraire wegen — zeker.... Er is in Bosch ongetwijfeld een geprononceerd-letterkundige, niet zuiver schilderkundige, kant. Deze litteraire gedachtenrijkheid treedt het sprekendst op den voorgrond in Bosch' symbolische teekeningen. Hij wijst in dit verband op die, welke vervaardigd zijn naar aanleiding van Maeterlinck's „Pelleas et Mélisande".

    J. Gratama bespreekt in „Een Interieur in het

    huis van Mr. Th. G. Dentz van Schaick te Amsterdam" enkele interieurs in dat huis aan het Frederiksplein, die uitgevoerd zijn naar ontwerpen van Lion Cachet. Wilt ge een beschrijving b.v. van de zitkamer? Ziehier: De schoorsteenwand is van-een fijne gedempte vroolijkheid en voornaamheid, doordat de wand boven een lage lambriseering aan den eenen kant van den schoorsteen en boven een sofa met perzisch kleed aan den anderen kant, geheel dof verguld is, waarop als middenmotief hangen fraaie oud-Perzische bidtapijten, Kulah's. de een met groot blauw middenveld, de andere met een rood. De wand is bezet met rechthoekige geperste kurkenplaten. welke met bladgoud verguld zijn. Een ruw, beweeglijk vlak wordt hierdoor verkregen, waarbij het goud zijn brutaalheid en glans verliest en een prachtig fond vormt. De eerste indruk hiervan is: iets bizonders, dat grenst aan het gewaagde. Maar rondkijkende en bemerkende, dat deze goudwand zich doorzet als breed fries boven de beide kasten en porte-brisée van den achterwaud en boven de deur, uitgebouwde kast en de open entrée naar het bij kamertje in deu wand tegenover deu schoorsteen, en dat de kleuren van de kostbare cloisonné en bronzen vazen van het diepkleurige hout en van de tapijten prachtig tegen dit goud doen, erkent men de bizondere waarde van het geheel, en brengt dit goud den bezoeker zacht maar direkt in de stemming van zuivere luxe en uitgezochte verfijning, van de in zijne vormen betrekkelijk bescheiden, maar in zijn materie zeer precieuze rijkdom, die in deze kamer aanwezig is."

    Gratama roemt Cachet vooral, als een diep en zuiver kleurgevoeligen, rijk fantastischen en voornamen kunstenaar.

    THEOSOPHIA.

    Het Mei-nummer van „TheosopMa" brengt aller-, eerst weer een vervolg van Olcott's „Oude Dagboekbladen," waarin o.a. over een debat-avond met de Christelijke partij gehandeld wordt. Olcott nam het debat aan onder zekere voorwaarden, n.1. dat de debater een erkend geestelijke zou zijn van de een of andere orthodoksche sekte, die te goeder naam en faam bekend stond. Deze voorwaarde werd echter niet aangenomen, want als debater werd aangewezen een niet zeer betrouwbaar schoolmeester. Echter ook met hem wilde Oicott wel debatteeren; maar toen op den voorgestelden avond het debat plaats zou vinden en de christelijke partij tot leider der vergadering een zeer bevooroordeeld persoon benoemde, sterk tegen de Boedhisten gekant, weigerde Olcott dien als voorzitter te aanvaarden, en daar de christelijke partij geen anderen wilde benoemen, ging het debat niet door.

    Verder is opgenomen de „Toespraak op den Witten Lotusdag" door Annie Besant te Londen gehouden, waaruit we deze passage overnemen: