De kunst; een algemeen geïllustreerd en artistiek weekblad jrg 12, 1919/1920, no 632, 06-03-1920

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    - 342 —

    voldoenden invloed heeft om zulk een zaak met ernst te verdedigen, dan mag toch verwacht worden dat men het allerlaatst daarvoor iemand als Kleerekoper uitkiest, die toch door niemand in den Raad voor vol wordt aangezien en dan ook door géén zijner kollega's voor ernstig wordt genomen. Een raadslid, dat altijd voor clown speelt, en dat als journalist in zijn blad („Het Volk") nooit anders dan chijntjes maakt of insinueert, — zoo iemand draagt men niet de verdediging op van een zóó gewichtig belang als de sollicitatie naar den Stadsschouwburg. Dat Kleerekoper ook een belachelijke rol heeft gespeeld als relletjes-leider op het Leidscheplein, tijdens de staking, en dat een onverantwoordelijk individu als H ij m a n C r o i s e t, stinkbommenwerper en vechtpartijen-organisator der Tooneel,,kunstenaars"vereeniging, in den regieraad zat van den heer H e ij e r m a n s, heeft dezen enorm veel kwaad gedaan. Zoodat ernstige menschen met de sollicitatie-Heijermans weinig rekening meer hielden.

    Daarbij kwam nogeens het domme en onhandige minderheidsrapport van wéér het kommissielid A. B. Kleerekoper, dat geen verdediging was van den directeur en regisseur H e ij e r m a n s, maar van den sociaaldemokratischen partijgenoot. En ook hieruit bleek weer aan welk een benepen en kortzichtig „verdediger" de heer Heijermans zich had vastgeklampt.

    Zoodat ten slotte alléén met de kandidaturen Verkade en Royaards rekening moest worden gehouden, terwijl, toen de heer V e r k a d e meende zich te moeten terugtrekken, naar aanleiding van de staking, die hem het vertrouwen in de menschen, die hij rekende dat öm hem stonden, deed verliezen, de kans van benoemd te worden voor den heer Royaards, met het aantal stemmen dat bij eerste stemming op den heer V e r k a d e zou zijn uitgebracht, zéker toenam.

    Sindsdien is de strijd ook heftiger geworden. Het werd een wedloop tusschen de kandidaturen H e ij e rmans en Royaards. En de geméénste rol, die in dezen strijd is gespeeld, is die van het bestuur der N. T. K. V.

    Het zal een eeuwige schande blijven voor den tooneelspelersstand, dat de leden der N.T.K.V. zich hebben laten gebruiken om den, oorspronkelijk eerlijken, strijd om den Stadsschouwburg te vertroebelen en te maken tot een minderwaardig gedoe. Althans : getracht hebben er een minderwaardig cachet aan te geven. Men heeft zelfs niet geschroomd, den heer Royaards te verwijten dat hij lid van den Directeurenbond is en van het stakingsverweerkomité, en op het laatste oogenblik nog — Woensdagmiddag — heeft de N. T. K. V. nog de onbeschaamdheid gehad, hem in een adres aan den gemeenteraad durven te verwijten, dat hij, als lid van het stakingsverweerkomité van den Directeurenbond, „meer dan een gewoon lid de ver¬

    antwoordelijkheid draagt van de onwelwillende houding der directeuren-organisatie."

    Voor de kwalifikatie van eene dergelijke, openlijk en officieel, geuite insinuatie, door een vereeniging als de N.T.K.V. , zijn eenvoudig geen woorden te vinden! Slechts vernedert het de vereeniging zóó diep en zóó laag, dat elk woord, verder daaraan gewijd, slechts verspilling van energie zou wezen . . . !

    De gemeenteraad is de vieze slot-intrige der N.T.K.V- dan ook voorbijgegaan, zooals men een hoop modder uit den weg gaat, — en aan het recht is zijn loop gelaten. Met een prachtige hoeveelheid stemmen (25 van de 39) is dr. Willem Royaards Woensdagavond, na hevigen strijd, uit de bus gekomen, en hem is thans de plaats gegund, die hem van rechtswege toekomt.

    Hij, doctor honoris causa in de Nederlandsche letteren, die de tooneelliteratuur aan het Nederlandsche volk bracht van H o o f t, V o n d e 1, M o 1 i è r e, Shakespéare, De Balzac, Goethe en vele modernen, — die ons de abele spelen „Elckerlyc" en „Lanseloet" even stijlvol gaf als S h a w en W i 1 d e,

    — hij zal in het stedelijk theater van Amsterdam, dat Vondel's Huis is, zooals het Théatre Francais het „Huis van Molière", de eer weten op te houden van ons vaderlandsch tooneel en van onze schoone Nederlandsche moedertaal. Daarvoor staat ons zijn verleden, en heel zijn twaalf jaren van hard werken en zwoegen, borg !

    En als dan aan het eind van het volgend seizoen Royaards' koperen jubileum als tooneeldirecteur

    — leider der N.V. Het Tooneel — in den Stadsschouwburg zal worden gevierd, dan zal nogeens met voldoening kunnen worden gewezen op wat hij voor het Nederlandsche volk en voor zijne tooneelkunst heeft gedaan. Dan zal naar waarheid kunnen worden getuigd: Royaards heeft de plaats bevochten die hem naar verdiensten toekwam : de eerste plaats in onze Nederlandsche tooneelwereld : die van leider van het gezelschap in den schouwburg op het Leidscheplein !

    N. H. W.

    een verslag van de tentoonstelling van den hollandschen kunstenaarskring hebben wij moeten uitstellen tot het volgend nummer, red.