SPORT IN BEELD/DE REVUE DER SPORTEN
TRAINEN KAN GOED ZIJN NIET TRAINEN SOMS OOK
Maar overgaan van het eene uiterste naar het andere nooit
„My dear," zei het meisje en ze vlijde haar blond gelokt hoofdje tegen den stoeren borst van den athleet, „zoolang we verloofd zijn, heb ik het altijd goed gevonden, dat je een paar avonden per week op die vervelende sintelbaan doorbracht om te trainen en dat je Zondags den heelen dag uit de stad was om records te verbeteren of kampioenschappen te behalen, maar als we eenmaal getrouwd zijn, dan houd je toch met al dat sportgedoe op, is het niet?"
De gelukkige jongeman mag in zoo'n geval „ja", „nee" of „misschien" antwoorden, dat doet er allemaal niet toe, hij moet het toch afleggen en zijn sportloopbaan sluit ongeveer gelijktijdig af met zijn vrijgezellenleven. Gelukkig zijn niet alle verloofde meisjes zoo egoïstisch om haar a.s. echtgenoote voor de keus te stellen öf haar öf de sport op te geven, maar degenen, die er zóó over denken, hebben toch al menigen fraaien sportloopbaan doen afbreken nog voordat het hoogtepunt erin bereikt was.
Van hollen tot stilstaan !
En hoe gaat het dan met de body van den athleet, die tot den fatalen dag gewoon was om geregeld te trainen en aan wedstrijden deel te nemen? De prachtig werkende machine, welke de training gemaakt had van zijn lichaam, wordt stopgezet en gaat verroesten zooals elke machine, die plots een lange rustpoos krijgt. „Rust roest", zegt het spreekwoord niet ten onrechte; de sportman-in-ruste, die gedwongen wordt tot non-activiteit op uitdrukkelijk verlangen van zijn levensgezellin, heeft uit zijn trainingstijd nog een gezonden eetlust overgehouden, omdat een op volle kracht loopende machine een flinke hoeveelheid brandstof noodig heeftom den motor aan den gang te houden. Wanneer hij zijn training stop zet, blijft zijn eetlust bestaan, hij laadt dezelfde groote hoeveelheden brandstof in de machine als vroeger zonder die machine °p volle kracht te doen werken en het resultaat is, dat de ex-sportman zich een buikje fokt en veel dikker wordt dan voor hem gezond is.
Overtraining is schadelijk voor een menschelijk lichaam, dat weet ieder, maar het is ook schadelijk om de training plots stop te zetten in plaats van de machine geleidelijk-aan op lager toerental te laten loopen. Wie zijn spieren, zijn longen en zijn hart door een zittend leven plots noopt om 1 'o of 1/4 deel te doen van het vroegere werk, waaraan ze gewoon waren, werkt in zijn eigen lichamelijk nadeel; hij is als het ware bezig om een wereldrecord in niets-doen te vestigen, terwijl
zijn heele lichaam luide, maar tevergeefs om werk vraagt. Slechts zijn hersens werken, zijn spieren krijgen rust.
Elke goede trainer is overtuigd van de waarheid dat men niet alleen in training maar ook in niet-training maat moet kennen en niet direct van het eene uiterste naar het andere moet gaan. De athleten echter, die hun sportloopbaan plots afbreken, luisteren niet meer naar een trainer, die voor hen ook tot het verleden behoort.
Er zijn excepties
Er zijn gelukkig wel uitzonderingen op: de sintelbaan van Franklin Field in het verre Amerika bood vorigen zomer het schouwspel van eenige athleten, die in een kalm gangetje de 400 meter liepen eenige malen per week zonder dat een buitenstaander daarbij den indruk kreeg, dat zich bij dat groepje eenige leden van de Amerikaansche Olympische athletiekploeg uit 1932 bevinden en zelfs een beroemdheid als Bi II C a r r, die met den fenomenalen tijd van 46,2 sec. het wereldrecord op de 400 meter vestigde. Hun coach had hun, toen ze hun voornemen te kennen gaven om de wedstrijdsport eraan te geven, dien geleidelijken overgang van superactiviteit naar nonactiviteit aangeraden in het belang van hun lichaam en ze bevonden zich uitstekend daarbij.
Andere oud-wedstrijdathleten passen dat „tapering off on training", gelijk de Amerikanen dat geleidelijk verminderen noemen, toe door het maken van lange wandelingen, waarbij ze door het gebruikmaken van een gemakkelijken wandelpas aan elk deel van hun lichaam gelegenheid geven om zijn taak te verrichten en daardoor niet „roestig" te worden.
Iedere verstandige coach zal dat aanraden !
De luiaard
We willen dit artikeltje over het trainingsonderwerp niet eindigen alvorens nog herinnerd te hebben aan een leerzaam geval van een athleet, die op 'n gegeven moment overtraind was en daarna de schitterendste prestatie uit zijn sportloopbaan boekte door .... niet te trainen. Het was de Oxfordstudent B e v i I G. D. R u d d, die eiken dag de voorbereiding van de Amerikaansche athletiekploeg voor de Olympische spelen van 1920 gadesloeg door op zijn doode gemak in het zonnetje bij het Amerikaansche trainingskamp te Antwerpen te gaan zitten en toe te zien hoe de Yankee-athleten zich inspanden.
„Zou je ook niet eens 'n keer gaan trainen?" vroeg een der Amerikanen
De Japanner Ikenaga heeft den marathonloop in recordtijd volbracht. Hij legde de 42 K.M. in 2 uur 26 minuten af.
sarcastisch aan dezen Zuid-Amerikaanschen athleet; toen hij zich meer als een toonbeeld van nonchalance zat te koesteren in het zonnetje.
„Dat heeft mijn coach me verboden," antwoordde Rudd, „vorige maand heb ik te veel getraind en nu mag ik niets anders doen dan weer op krachten komen door tien uur slaap per nacht en zonneschijn overdag."
De Amerikaan haalde geringschattend zijn schouders op over zoo'n trainingsidee, maar toen een week later de Olympische athletiekwedstrijden aanvingen, liep Bevil Rudd binnen enkele dagen serie, demifinale en finale 400 meter, serie, demifinale en finale 800 meter benevens serie en finale 4 X 400 meter estafette, dus achtmaal de zwaarste races van het athletiekprogramma, waarop hij voor zijn ZuidAmerikaansche vaderland het Olympisch kampioenschap 400 meter, den tweeden prijs 4 X 400 meter estafette en den derden prijs 800 meter veroverde tot stomme verbazing der Yankees, die tijdens Rudd's luieren zoo fanatiek getraind hadden!
7