Wetenschappelijke bladen, 1917 (3e deel) [volgno 2]

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    EEN DAG IN HET OUDE BABYLON.

    305

    nieuwe paleis een plaats aan buiten de binnenstad, ten Noorden daarvan, aan de andere zijde van de muren lmffoer-Ettü en Nimitti-Ellil. Daar waren reeds van vroeger, onmiddellijk buiten deze twee binnenmuren, twee hooge buitenmuren en deze verbond hij nu door een diep in den grond gefuudeerden en wel een berg gelijkenden baksteenbouw, zoodat een reusachtig terras gevormd werd. En op dit terras werd op groote, zware pijlers en gewelven van verschillende hoogte, het paleis met terrassen er om heen gebouwd. Een schitterend paleis van baksteenen met asphalt saamgcvoegd, met uitgezochte ceders en cypressen gedekt, met deuren van de kostbaarste houtsoorten, van binnen met o-oud, zilver en ivoor versierd, het geheel omringd door een binnenmuur van baksteen en een buitenmuur van bergsteen. De terrassen zijn gevormd door de zware holle pijlers met aarde te vullen en over het geheel van bogen en gewelven nog een dikke laag tuinaarde te storten. Hierdoor konden deze terrassen beplant worden, waarbij in de binnengedeelten der pijlers plaats is voor de wortels der grootste boomen. Daar er inrichtingen zijn, om de terrassen rijkelijk met water te besproeien, groeit alles hier uitstekend en daar de terrassen van verschillende hoogte zijn, maakt het geheel den indruk van een prachtig paleis op een heerlijk begroeiden berg gebouwd.

    Reeds vroeger, lang voor dit bezoek aan Babyion, had men ons van deze terrassen verteld en ze toen „de hangende tuinen van Semiramis» genoemd. Hoe ze aan dien naam gekomen zijn is ons onbekend. Semiramis, een naam die bergduif beteekent, toch zou volgens de overleveringen een naam zijn, die cle thans te Babyion vereerde godin Ischtar, die 'een dochter was van de godin Mylitla, zou hebben aangenomen, toen ze een tijd onder de aardbewoners vertoefde, met den Assyrischen koning N i n u s huwde en na diens dood zelve het bewind voerde. Na een ongelukkigen oorlog zou zij in de gedaante van een duif weder naar de godenwereld zijn teruggekeerd. De naam heeft dus geen zin. Hebben misschien hovelingen gemeend de koningin te vleien door haar Semiramis te noemen of hebben geestdriftige bewonderaars gemeend, dat deze hangende tui-

    W. B. III, 1917. 20