De katholieke missiën; geïllustreerd maandschrift, in verbinding met het Lyonsch weekblad van het Genootschap tot Voortplanting des Geloofs, jrg 1, 1874-1875, no. 4, 01-04-1874

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    kerken gedreven. Begaan met het lot dezer ongelukkigen besloot Z. H. Pius VII, bij het oprichten van liet apostolisch vicariaat opliet eiland St. Mauritius, ook het vasteland van Australië daarmee te verbinden, en zoo werd de E. H. Flinn naar Sydney gezonden om de geestelijke zorg voor de katholieke veroordeelden opzichte nemen. Deze ijverige zendeling begon zijn moeielijken arbeid in het jaar 1818, maar hij had zeer zeker niet gerekend op de vijandschap der koloniale regeering, die grootendeels samengesteld was uit predikanten en niets wilde weten van een katholieken zielzorger. Hij werd gevangen genomen en met geweld naar Engeland teruggebracht. Hoewel nu alle kans verloren scheen, was het toch juist deze wederrechtelijke handelwijze die den toegang tot de kolonie voor de priesters definitief openstelde, want om den verkeerden indruk weg te nemen, door dezen onrechtvaardigen maatregel veroorzaakt, werd in 1820 toegestaan dat zich twee priesters in Australië konden vestigen, waarvan de eene, de E. H. Conolly naar Tasmanië ging, en de andere, de E. H. Thierry, Nieuw-Zuid-Wallis voor zich koos.

    Hoewel zich eenige jaren later nog een tweetal priesters bij hen aansloot, maakten zij toch maar' weinig voortgang, daar men bijna overal op hinderpalen stuitte, welke meestal in gebrek aan hulpmiddelen hun oorsprong hadden. Toen dan ook de E. H. Ellathorne in 1832 door den apost. vic. van Mauritius, als vicgeneraal naar Australië werd gezonden, vond hij op het geheele vasteland slechts drie priesters, ééne kerk en twee kapellen in aanbouw en vier scholen. De toenmalige gouverneur der kolonie, Sir Richard Burke, was gunstig jegens de Katholieken gestemd en bereid den ijverigen vic- generaal in zijn bemoeiingen te steunen. Zoo was het mogelijk nieuwe scholen te openen en de grondslagen te leggen voor nieuw te bouwen kerken.

    In het jaar 1833 werd Australië tot een afzonderlijk vicariaat verheven en Dr Polding, een engelsch Benedictijn, tot eersten titularis benoemd, die tegen het einde van dat jaar te Sydney aankwam. Zijne eerste zorg was nieuwe medearbeiders aan te werven, en met dat doel werd de vroegere vic. generaal Ullathorne naar Europa gezonden. De engelsche en ieische geestelijken beantwoordden deze oproeping met zooveel geestdrift dat Mgr. Polding spoedig 23 priesters tot zijne beschikking had, terwijl in 1840 eenige liefdezusters ontscheepten, die zich met de verpleging der talrijke vrouwelijke veroordeelden moesten bezighouden. Over de heilrijke vruchten door deze zusters uitgewerkt, zegt D' Halin het volgende:

    Haar wachtte een moeielijke arbeid, maar de Almachtige wrochtte door haar wonderen van genade. De haar toevertrouwde afdeeling telde 600 misdadige vrouwen, die geheel en al verstoken waren van den troost en het licht des geloofs. Geregeld werden zij tweemaal daags door de zusters bezocht, die dan geruimen tijd in haar midden vertoefden, om door onderwijs, vertroostingen en vermaningen zoowel als door haar voorbeeld van heldhaftige liefdewerken de ongelukkigen

    tot inkeer te brengen. De goede gevolgen bleven niet uit, en reeds na eenige weken werd de Hoogw. Bisschop uitgenoodigd om aaneen paar honderd vrouwen het H. Vormsel toe te dienen; onder deze bekeerlingen waren vele bejaarde vrouwen die zich aan zware misdaden schuldig gemaakt en een schandelijk leven geleid hadden. Nu had stilzwijgen en orde de plaats ingenomen van gekijf en twèedracht; vele veroordeelden naderden maandelijks tot de H. Tafel, een veertigtal mochten wekelijks de H. Communie ontvangen. In hetzelfde jaar namen de liefdezusters de leiding op zich van een weeshuis in Sydney, waarin 80 verwaarloosde kinderen waren opgenomen. Ook hier bewerkte de moederlijke zorg der zusters eene bewonderenswaardige verandering."

    Zoo veranderde door het ijverig pogen der missionarissen en der zusters geheel het aanzien der strafkolonie en vele veroordeelden werden na het verstrijken van hunne strafjaren eerlijke, vrije kolonisten. Maar buitendien keerden jaarlijks vele Protestanten in den schoot der Moederkerk terug (o. a. in 1840 niet minder dan 250 personen), zoodat het getal der Katholieken dagelijks toenam. Het meeste evenwel droeg de vrije verhuizing van katholieke Ieren bij tot de vestiging van het Catholicismë in Australië. Door deze buitengewone ontwikkeling welke der Kerk ten deel viel, en de dringende noodzakelijkheid om de bekeering deiinboorlingen met kracht te ondernemen, moest wederom naar nieuwe arbeiders worden omgezien, en nu ging de apost. vicarius in het jaar 1842 zelf naar Rome. Paus Gregorius XVI, verheugd over den vooruitgang der jeugdige Kerk, meende haar zoo spoedig mogelijk door de invoering van eene vaste hiërarchie te moeten bevestigen, en verhiel daarom het vicariaat van Sydney tot den rang van aartsbisdom, waaraan hij twee sulfragaan-diocesen, Adelaïde en Hobarttown, toevoegde.

    Het bisdom Adelaïde werd spoedig rijkelijk begiftigd. Een rijke Engelschman, die uitgestrekte landerijen in ZuidiAustralië verworven had, bestemde een aanzienlijke som voor den aanbouw van eene anglikaansche kerk en was voornemens die met driehonderd morgen lands te begiftigen. Maar alvorens hij zijn besluit had uitgevoerd bekeerde hij zich tot het Catholicismë, mi in het gevoel der dankbaarheid die hem bezielde, schonk hij aan den nieuw opgerichten bisschoppelijken Stoel vijf honderd morgen lands en twee duizend ponden sterling (24,000 gulden) met een geschikt terrein te Adelaïde om daar eene kathedraal te bouwen.

    Een aanzienlijk aantal missionarissen, zoo wereldsal ordesgeestelijken sloot zich bij den nieuwen aartsbisschop Mgr Polding aan, zoodat het getal der missionarissen klom tot 56 priesters, en men 25 kerken en kapellen en 31 scholen telde. Alleen Sydney telde toen reeds 13.000 Katholieken, en tien jaren later niet minder dan 20.000. In de stad zelf was voor al het noodwendige van den godsdienst gezorgd; de Katholieken hadden hun dagblad, hunne jeugd bezat 14 scholen, eene meisjesschool voor middelbaar onderwijs, door de zusters Benedictinessen gehouden, en een college onder het bestuur van wereldsgeestelijken. Buiten de stad telde het aarts-