Katholiek sociaal weekblad, jrg 6, 1907, no. 14, 06-04-1907

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    Birnbaum (Posen) geheel naar het voorbeeld der branche-zalen in dien tijd een winkel van kleine artikelen op. In het jaar 1882 opende Oscar Tietz die er aanspraak op maakt, het warenhuis-beginsel op Duitschen bodem geplant te hebben, te Gera met een kapitaal van 1500 M. een bazaar op de volgende grondslagen: verkoop van alle mogelijke waren, billijke, vaste en duidelijk aangegeven prijzen, geduchte reclame, inkoop en verkoop slechts tegen contante betaling. De bazaar bloeide, ook de overige winkelzaken van de familie werden naar het voorbeeld van Gera ingericht en spoedig vinden wij Tietz in Weimat, Greiz, Coburg, Heidelberg, Karlsruhe, eindelijk ook in Munchen, Hamburg en andere groote steden. Zooals de »Konfektionar* van 16 Maart 1905 mededeelt bezit tegenwoordig alleen de firma Hermann Tietz zoo wat een dozijn warenhuizen. Naast deze komen dan nog Leonard Tietz & Co., H. en C. Tietz en Julius Tietz. Het grootst is de firma Leonard Tietz, die hoofdzakelijk in de Rijnprovincie en nog in Nederla?id en België niet minder dan een twintig winkels heeft. De jaarlijksche omzet van de geheele tietz-affaire zal thans nagenoeg 100 millioen M. bedragen. De » Konfektionar* rekent Tietz met Jandorff, Wertheim, Barasch, Schmoller, Wronder en Knopf tot de duitsche «warenhuiskoningen» en spreekt niet zonder reden van een »dynastie Tietz.»

    Eveneens heeft de firma Wertheim zich van onder af tot haar tegenwoordige hoogte opgewerkt. Een gewone manufactuurwinkel te Stralsund was het begin. Langzamerhand ging Wertheim ook andere waren verkoopen, vervolgens richtte hij te Rostock een filiaal op en in 1885 trok hij naar Berlijn. Gelijk verteld wordt opende hij daar een bazaar. Zijn zaken-praktijken wekten in die mate den spot en den tegenzin der Berlijnsche bevolking, dat spoedig een comedie »Lucas en Wertheim» op de planken van een berlijnsche volksschouwburg kwam. Hoe meer de Berlijners om «Lucas en Wertheim" lachten, des te voller werd de kas in de bazaar. Wertheim richtte ras een tweede en derde huis op en thans heeft de firma met vijf huizen een jaarlijkschen omzet, die tot de grootsten behoort, welke in het algemeen door de duitsche warenhuizen bereikt zijn.

    Daar het onderscheid tusschen warenhuizen en soortgelijke groote zaken ook zelfs niet door warenhuis-belastingwezen altijd nauwkeurig vastgehouden wordt, treft men natuurlijk verschillende opgaven van het aantal warenhuizen in Duitschland aan. J. Wernicke (Die wirtschaftliche und Soziale Bedeutung der Warenhduser in der modernen Volkswirtscha/t) schat hun getal op 150 en hun gezamenlijken jaarlijkschen omzet op 300 millioen M.

    Begrijpelijker wijze worden de klachten der winkeliers over de schade, die door de warenhuizen aan den handeldrijvenden middenstand wordt aangedaan, van jaar tot jaar luider en dringender^ Zij zien, hoe de warenhuizen altijd meer het koopend publiek bij heele troepen tot zich trekken en missen echter in hun hand de krachten en de middelen, om de drukkende concurrentie ook maar eenigermate krachtdadig tegen te gaan. Een gevoel van onmacht maakt zich van hen meester.

    2. Oorzaken en voorwaarden van het succes der warenhuizen.

    a. Vraagt men naar de oorzaken van het succes der warenhuizen, dan wordt allereerst gewezen op de wei?iig vertrouwbare wijze van zaken doen van den kant der warenhuizen. Zonder twijfel staat het door de ondervinding en gerechtelijke vonnissen genoegzaam vast, dat warenhuizen niet zeldzaam slimheden en praktijken van bedenkelijken aard in toepassing brengen, om de klanten te lokken en de concurrenten te verslaan. Wanneer ook thans misschien eenige voorname warenhuizen, die ook heden van de hoogere klassen onder hun regelmatige bezoekers en koopers tellen, van zulke middelen langzamerhand afstand schijnen gedaan

    te hebben, zoo staat het gros der warenhuizen nog te veel in de schoenen van hun bazaar-verleden, om ze geheel op zijde te zetten. Zij weten heel best, dat dergelijke middelen altijd het meest succes hebben bij een publiek, dat gewoon is, schijn voor goede munt te nemen: Ook moet men niet voorbijzien, dat zekere winkeliers zich op denzelfden weg hebben begeven. Dit verandert evenwel niets aan het feit, dat een dikwijls niet onbedenkelijke wijze van zakendoen voor de warenhuizen een niet gering succes heeft opgeleverd. Men gaat echter te ver, als men beweert, dat louter en alleen de aanwending van bedenkelijke middelen de Warenhuizen tot hun succes gebracht heeft.

    b. Onder de dingen, die tot het ontstaan van onjuiste voorstellingen over de voortbrengingskracht der Warenhuizen in het handelsbedrijf aanleiding hebben gegeven, moeten de verbazende onkosten gerekend worden, op welke de bouw der verkoop-paleizen, de schitterende inrichting der winkels, de groote reclame en de overige kosten van dienstpersoneel, verwarming, verlichting, reiniging, vervoer, enz. den Warenhuizen te staan komen. Dit echter heeft natuurlijk een grens, en die grens wordt bepaald door den omvang der zaak. Onkosten en omzet moeten aan elkander evenredig zijn. Is de berekening fout, krijgt de omzet geen met de onkosten evenredigen omvang, dan zijn ook daar faillissementen evenmin uitgesloten, als bij andere zaken. Het is 'trouwens geen zeldzaam verschijnsel, dat warenhuizen hun budget met onkosten (reclame, enz.) vooral in den beginne buiten mate belasten, de markt verkeerd beoordeelen, zich in het omzet-bedrag bedrogen zien en ten slotte de zaak sluiten. Overigens geldt, gelijk voor de nijverheid, ook voor den handel de stelling, dat de bedrijfsonkosten, minstens ten deele, bij vergrooting van het bedrijf, evenredige uitbreiding der werkzaamheid en invoering eener rationeele bedrijfsregeling, procentsgewijze afnemen.

    Allereerst komen hierbij de verkoopslokaleti in aanmerking, die zoowel van buiten als van binnen imponeeren. De bouw en inrichting dezer localen vorderen ongetwijfeld groote sommen gelds. Doch daarmee wordt nog volstrekt niet gezegd, dat het gebruik er van naar verhouding meer geld kost dan bij kleinere localiteiten. De prijzen van den grond, de bouw en inrichting, het aangrenzende materiaal, de benuttiging der ruimte geven hier merkwaardige verschillen.

    De onkosten voor het winkel-gebruik worden het sterkst door de hoogte van de grondwaarde beïnvloed. In de winkel-buurten van de middelmatige en groote steden, waar de warenhuizen gewoonlijk staan, draagt de winkel-ruimte dikwijls negentienden van de grondrente. Dit komt hierdoor, dat meestal slechts drie vierden — meermalen zelfs niet eens zooveel van een effen grond voor winkel gebruikt wordt en de woningen in deze huizen niet duurder, doch zelfs goedkooper zijn, dan in de straten, waar de grond aanmerkelijk goedkooper is. I rekt men nu van den prijs voor duren slechten grond in de winkelstraten den normalen grondprijs van het woonhuis af, dan vindt men, dat de winkel tot negen tienden van de grondrente te dragen heeft.

    Hieruit volgt noodzakelijk deze berekening : hoe meer ruimte van het winkelhuis voor winkel gebruikt wordt en hoe meer van den goedkooperen achter-liggenden grond bij den winkelgrond getrokken wordt, des te goedkooper ook de winkeloppervlakte in het geheel per M2. zal kosten.

    Dan komt er nog dit bij, dat de benuttiging der ruimte in een groot warenhuis rationeeler kan geschieden dan in kleinere winkels. In de groote warenhuizen gaat het verkeer geregeld door, het stokt niet; doorgangen enz. kunnen daar dus nauwer gemaakt worden dan in kleinere zaken, waar een groote ruimte tusschen de toonbanken voor het wachtend publiek moet open blijven. Bijgevolg neemt een afzonderlijk bedrijf in een groot warenhuis niet zoo veel ruimte in beslag dan in een particulier