Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap, 1907, 01-01-1907

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    liggende en geheel daarmede vergelijkbaar, dus fluvio glaciaal en in een ijstijdvak aangevoerd". Min of meer geldt hetzelfde ook voor de onderste grove afdeeling (5, bladz. 443). Zoodoende wordt toch de klei van Tegelen als interglaciaal beschouwd, maar tevens worden een of meer pliocene ijstijdvakken aangenomen.

    De heer Dubois verdeelt dus den ijstijd tusschen de pleistocene en pliocene tijdvakken, ik geef er de voorkeur aan het Pleistoceen zoover uit te breiden, dat de gezamenlijke ijstijdvakken daarin plaats vinden en blijkens een schrijven, gedagteekend 10 September 1905, deelde de heer Dubois mijne „opvatting, dat men, logisch alle nieuwe glaciale tijdvakken tot het Pleistoceen moet rekenen."

    Geheel in overeenstemming daarmede is, wat wij nog in 1906 (47, bladz. 177) lezen, „dat twijfel aan den pliocenen ouderdom geheel aangewezen is voor andere glaciale afzettingen, die men tot het Plioceen heeft willen brengen." In beginsel schijnt dus de heer Dubois niet zoo geheel afkeerig van eene herziening der grenzen tusschen Plioceen en Pleistoceen, als door mij werd gewenscht (49, bladz. 84), maar aan de klei van Tegelen mag niet getornd worden, die is en blijft plioceen.

    De vier ijstijden der Alpen zijn dus, volgens den heer Dubois, nog voorafgegaan door twee pliocene, in het geheel dus zes, wat eene geheel nieuwe beschouwing is.

    VIII. Algemeen Overzicht.

    In de voorafgaande hoofdstukken ben ik tot de volgende uitkomsten gekomen.

    i°. Het noordelijke en grootste gedeelte van Nederland is slechts éénmaal door Landijs bedekt geworden, dat van den voorlaatsten of „Grooten Ijstijd", beantwoordende aan de „Riss-Vergletscherung" der Alpen, die de hoogterrassen bedekte.

    2°. Het vervoer van baltische zwerfsteenen, met name