Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap, 1893, 01-01-1893

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    den huisheer welkom geheeten en naar binnen gevoerd, waar de ontvangkamer voorzien van de noodige zitmatjes, die om een in het midden van den vloer opengelaten ruimte in een kring zijn nedergelegd, in gereedheid is gebracht. Nadat ieder zija zitplaats heeft ingenomen, wordt het aanzoek herhaald en als de toestemming gegeven is, een slaaf geroepen, die tien oude borden en vijf stukken lijnwaad op het opengelaten gedeelte van den vloer plaatst. In de eerste worden de medegebrachte goudwerken, die deel van den bruidschat zullen uitmaken, nedergelegd, bij de laatste de lilah's, de gong's en andere voorwerpen, die mede daartoe behooren, voor zooverre die reeds kunnen worden gegeven. Zoodra dit alles is uitgestald, geeft de vader der bruid aan ieder der aanwezige familieleden van den bruidegom een geschenk, voor de mannelijke bestaande uit een baadje, voor de vrouwelijke uit een sarung of slendang. Vervolgens worden de zielen der afgestorvene familieleden van het meisje, door de familie van den jongeling met een thail goud beschonken, terwijl de zijne als tegengeschenk éen oud bord en éen sarung ontvangen. Daarna gaat de betelbuidel rond, en als ieder zich met een pruimpje heeft verkwikt, geeft de jongeling het verlovingsgeschenk, bestaande uit: éen stuk zuiver goud ter waarde van drie thail sisedak, dat als pusaka wordt bewaard;

    éen stuk zuiver goud ter waarde van éen thail mas aje, bestemd voor den vader der bruid.

    Na het aanvaarden dezer zaken, geeft de vader der bruid, den jonkman een met goud doorwerkte slendang heman aje terug. Als deze ruiling heman heeft plaats gehad, heeft de jongeling het recht verkregen, zijn bruid mede te nemen, mits hij, zoodra zij haar ouderlijke woning verlaat, nog een goudstuk offere mas bertalik. Vervolgens wordt het gedeelte van den bruidschat, dat reeds werd medegebracht, gewaardeerd en geteld alsmede de tijd vastgesteld, waarbinnen het nog niet geleverde moet zijn afgedaan. Voor de groote lilah, die er een onvermijdelijk onderdeel van moet uitmaken en die een gewicht van 50 k 60 kati moet hebben, wordt gewoonlijk een tijd van een paar maanden toegestaan, voor de overige voorwerpen als: sieraden, de kleine kanonnen, de gongs, enz. enz., (zie systematische beschrijving N°. 253) een tijdsverloop van ettelijke jaren. Zijn de wederzijdsche ouders het omtrent dit punt eens geworden, dan wordt de uitzet van de bruid besproken. Deze moet bestaan uit:

    twee gouden armbanden kelong; twee gouden oorbellen mas arwul;