aan den merapoe awang, voor aardsche of hemelsche goederen.
Het gelukte mij slechts twee mannen nauwkeurig anthropologisch te onderzoeken, éen te Manoea Kalada en een te Palèndé. Daarentegen kon ik een zestal knapen meten, waarvan drie te Tanah-Kadoenggoer. Bij allen was dolichocephalie in verschillenden graad overheerschend, van 72,5—76,9; slechts twee waren er min of meer brachycephaal. De beide mannen hadden een gestalte van 1 m. 55 — 1 m. 65,6.
Over geheel N.W. Soemba is tatoueeren in zwang. Voor zoover zichtbaar bij voorkeur op armen en beenen; het laatste vooral bij de vrouwen. Het zijn blauwe, zonder afbeelding moeielijk te beschrijven figuren, waarvan men er sommige, o. a. een spitsen driehoek, ook onder de versieringen der weverijen terugvindt.
Niet alleen in kleeding, maar ook in type komen de Soembaneezen van Memboro met die van het oosten overeen. Het meerendeel is ook welgemaakt en krachtig. Korte rechte neuzen domineeren, vervolgens min of meer convexe. Ook hier vindt men sporadisch individuen met Semietische physionomiën, zoo veelvuldig onder de Savoeneezen. Anderen weder hebben een geheel Europeeschen gezichtsvorm, sommigen zelfs met fijn besneden gelaatstrekken ').
Het fondamenteele onderscheid tusschen de bevolking van NW. Soemba, Laora er onder begrepen, en die van O. en ZO. Soemba is dus de taal, hoewel ook die, althans het Memborosch, nauw met het Kamberasch verwant is 2). De overige, voor den doortrekkenden reiziger waarneembare verschillen, zooals in de grafmonumenten, huizenbouw en weverijen zijn onbelangrijk, en vermoedelijk slechts plaatselijke variaties, gelijk men ze overal ter wereld vindt.
Zoo voedt zich ook de bevolking van NW. Soemba meer met rijst dan met djagoeng, hetgeen toe te schrijven is aan het voorkomen van meer groote, door rivieren besproeide vlakten dan elders op Soemba.
1) De Roo van Alderwerelt (Eenige mededeelingen, 1. c., p. 3) onderscheidde blijkbaar ook dit type, waarvan hij o. a. zegt: «Deze personen zouden voor Europeanen van gemengd ras kunnen doorgaan".
2) Het zeer weinige, dat omtrent de taal van Memboro bekend is, berust op een woordenlijstje van Colfs in zijn overigens onbeduidend Journaal (p. 137—148). Uit een mededeeling van Vorderman (o. c., p. 118) blijkt slechts, dat de door Colfs opgeteekende woorden tot de taal van Memboro behooren, want noch de bewerker dier woordenlijst, noch De Roo van Alderwerelt, die evenwel Colfs citeeren, hebben er op gewezen. Onder «Soembaneesch" toch zou men minstens vier talen kunnen verstaan.