Sportkroniek; weekblad voor sport, jrg 48, 1949, no. 49, 05-12-1949

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    ging op te tornen of een aanval onvervaard te weerstaan en hij kan in die strijd overwinnen, de grootste voldoening voor de mens bij al zijn handelen.

    Die factoren komen in elke wedstrijd tot hun recht, maar zij zijn versterkt door het competitiestelsel, waardoor niet één, maar vele tegenstanders overwonnen moeten worden om de eerste van een hele groep te zijn en ze worden ten top gevoerd door de wedstrijden om het kampioenschap.

    Spel, vrijheid, vreugde, strijd en overwinning of nederlaag, één doorlopende spanning, wat is meer in staat om het hart van de jongelingschap in vuur en vlam te zetten? Moet zelfs het meisje niet wijken voor de voetbalwedstrijd?

    bit alles verklaart de voorbeeldeloze vlucht, die ons spel voor de spelers genomen heeft. Of er geen hogere waarden zijn? Onmiskenbaar, maar hier beschouwen wij de sport als zodanig en schrijven geen moraal-theologie: ook de „armen van geest” zijn zalig gesproken!

    En nu de nog grotere vlucht van voetbal als kijkspel. Wat drijft de toeschouwers in drommen naar bet voetbalveld? Dezelfde factoren, die de spelers drijven, maar nu niet actief, maar passief: het mee-beleven van vreugde en vooral strijd, het mee-sidderen van spanning. ledere toeschouwer heeft zijn uitverkoren club en zijn uitverkoren speler, wier strijd zijn strijd is.

    Voetbal stelt zich naar het woord van Kips idealen en de toeschouwende massa idealiseert mee. En zonder ideaal kan de mens niet leven. Voetbal, met al Zijn voetbalvreugd en voetbalsmart is tegenwoordig voor de massa het tegenwicht voor de grauwheid en de vreugdeloosheid.

    de vijandigheid dikwijls, van het dagelijks leven.

    Geestelijke idealen zijn voor velen verloren gegaan, politieke zijn verflauwd, omdat ze deels zijn vervuld en anderdeels de strijd er voor thans buiten de massa omgaat, beperkt tot ’s Lands vergaderzaal.

    Voetbal voorziet in de behoefte aan ontspanning, strijd en vreugde voor de spelers en de toeschouwers en dat is de grote sociale waarde van de voetbalsport.

    De oprichting van onze Bond

    W. J. H. MULIER Oprichter en Ere-voorzitter

    KAREL LOTSY Bondsvoozitter

    Hoe is de voetbalsport in zestig jaren, toch maar een korte spanne tijds in het leven van een volk, een zo belangrijke factor in het volksleven kunnen worden, waardoor is ze zo sterk gegroeid, de eerste tien jaren van onze Bond langzaam en sedert het begin van deze eeuw steeds sneller en sneller! Waardoor sloegen de eerste wortels direct aan?

    Alle dingen hebben een bestemde tijd, zegt de Prediker. De tachtiger jaren van de vorige eeuw brachten een opbloei op welhaast elk gebied: kunst, wetenschap en industrie. Er kwam een nieuwe geest en die vernieuwing bracht ook de sport, allereerst voetbal, dat door 'Willem Muller uit Engeland werd overgebracht en hier op enkele kostscholen schaars werd beoefend. Er werden kleine clubs gevormd, meest in onze giote en provinciesteden in het Westen des lands. Voetbal is wedstrijdspel, men bleef niet onder elkaar spelen in de eigen club, maar al spoedig werden wedstrijden tegen andere gespeeld. Maar vaste spelregels waren er nog niet, de een speelde zus en de andere zo en het waren de wedstrijden, die een leidende organisatie nodig maakten. Dat leidde in een vergadering op 8 December 1889 in Den Haag ondër voorzitterschap van Mulier tot de oprichting van de „Nederlandse Voetbal- en Athletiek-Bond”.

    Slechts 9 verenigingen, vertegenwoordigd door 17 afgevaardigden, hebben onze Bond opgericht. Wij willen hun namen aan de vergetelheid ontrukken: Delftsche Football Club: H. Bijlstra en E. Versteghe. Rotterdamsche C. en F. C. Concordia: Droogleever Fortuyn. V.V. Rotterdam: Van Goor en Wilton. Haarlemsche F. C. Excelsior: Burkens en Vollmer. Haarlemsche F. C.: Willem Mulier. Haagsche V.V.: C. Nolet en H. E. Isbrücker. Rotterdamsche C. en F C. Olympia: Vals en Van de Ven. Amsterdamsche F. C. R.A.P.: Van der Waarden. V.V. Amsterdam: H. Rust en Harthoorn.

    Voorts waren er twee afgevaardigden, waarvan de clubs in de annalen niet zijn vermeld: M. Weinthal, Rotterdam en H. Coops, Den Haag, een H'W’er. Slechts HFC en HVV bestaan nog en zijn dus ouder dan de Bond. En de personen? Voor zover wij konden nagaan, leeft nog slechts één van hen, onze 84-jarige Ere-voorzitter Mulier, in wie wij allen eren, die door hun initiatief onze Bond hebben opgericht en daardoor de grond hebben gelegd voor onze thans zo grote en machtige KNVB.

    Hoe onze Bond groeide

    Maar wij kunnen hier niet de boeiende geschiedenis van de KN'VB beschrijven, zelfs niet in vogelvlucht. Men kan die vinden in de goede jubileumboeken, door de Bond uitgegeven bij het 40- jarig en het 50-jarig bestaan en in het minder beschouwende, maar aan feiten zeer rijke chronologi-

    sche werk „Hup Holland”, met grote naarstigheicf en liefde op verzoek van de Bond geschreven door wijlen A. J. Bronkhorst, jarenlang een verdienstelijk bestuurslid. 'Wij willen hier slechts enkele feiten belichten uit het rijke leven van onze Bond. „Hij mocht met vlijt en strijd een grote faam verwerven,” schreven wij in bovenstaand rijm. Inderdaad: met vlijt en strijd, want er is ontzaglijk veel werk verzet moetén vvorden door de leiders van onze Bond en er is veel strijd gestreden om telkens weer tot elkaar te komen over vraagstukken van organisatie, waarvan vele nog telkens weer in het brandpunt der belangstelling staan. Gij jongeren, die als de allergewoonste zaak in het reeds lang gespreide Bondsbed gevallen zijt, gij kunt niet beseffen hoeveel werk, enthousiasme en volharding nodig geweest zijn om onze Bond te brengen op zijn tegenwoordige hoge peil. Maar allen die als schrijver dezes rond een halve eeuw die „vlijt en strijd” hebben meegemaakt, kunnen niet zonder aandoening terug denken,

    aan de vele levensjaren, waarin wij hebben gesloofd en gezwoegd en hoe fel wij dikwijls in jeugdig enthousiasme tegenover elkaar hebben gestaan als het ging om de belangen van onze sport en onze Bond. En welk een vreugde heeft dit alles in ons leven gebracht!

    En hoe wordt er nog gewerkt door de leiders in het Bondsbestuur, de districts- en afdelingsbesturen. Zij allen, de grote leiders van vroeger en nu, hebben ~naam gemaakt” in onze sport. Maar naast hen eren wij het leger van hen, wier faam beperkt bleef tot hun vereniging, waaraan zij een goed deel van hun leven hebben gewijd en aan scheidsrechters, consuls en commissieleden, die zo veel voor onze sport hebben gedaan. En bovenal gedenken wij hen, om wie ons spel draait, onze grote spelers, die waarlijk niet minder tot de groei en de popularisering van de voetbalsport hebben bijgedragen en tot de roem van 'Voetbal-Nederland over heel Europa en in Oost en West. O

    Er is geen beginnen aan alle namen te noemen, want het aantal van hen allen tezamen is legio. ■Wij huldigen alle organisatorische leiders in de grote Bondsvoorzitters: Mulier, de oprichter, wijlen Jasper Warner, de opbouwer, ir. J. W. Kips, de ordenaar, die toen vervlakking en vermaterialisering van onze sport dreigde, de vaan van het idealisme hoog hield, wijlen Dr. "Van Prooye, onder wie, zij het niet door wie, de eenheid van aUe Nederlandse voetbal bereikt werd door de fusie van alle bonden en de tegenwoordige Bondsvoorzitter, de roemruchte Karei Lotsy, die de grote verdienste heeft het spel en

    de spelers omhoog te hebben gebracht en de ogen geopend voor de grote mogelijkheden tot ontwikkeling van het spel door geestelijke instelling van de spelers op de overwinning en door meer internationaal contact. En de spelers! Het zijn er zo tallozen, die met eer en dank genoemd zouden moeten worden, dat wij volstaan met slechts twee namen: Bok de Korver en ir. Harry Dénis. Reeds een halve eeuw geleden werd het werk van de leiding der competities en de administratie van onze Bond zo omvangrijk, dat het niet meer door de bestuursleden alleen kan worden gedaan en werd een bondsbureau opgericht met een secretaris-penningmeester als leider. De eerste was wijlen Jan Hekkenberg en zijn verdienstelijke opvolgers waren wijlen J, Hylkema, vele jaren de nu in ruste zijnde Tonny Staal en thans de energieke Bmnt en voor Terrein- en Technische zaken onze zorgzame Hoofdconsul Boeljon, naast wie sedert kort de nog jeugdige Bondstrainer Van der Leek. In deze eerste dienaren van onze Bond huldigen wij het gehele Bondspersoneel, dat bergen werk heeft te verzetten.

    Wijlen JASPER WARNER Oud-Bondsvoorzitter

    Voetbal Volkssport! Vóór en in het eerste tiental jaren na de oprichting van onze Bond kwamen de spelers voort uit wat men toen nog kon noemen de „gegoede burgerij”, met een patricische inslag en enige druppels blauw bloed. Kort voor 1900 gingen ook de zg. „lagere klassen” voetballen en allangs meer werd voetbal de volkssport bij uitnemendheid. Dit is niet maar zo vanzelf gekomen. Slechts enkelen van de aanvankelijke spelers en dat waren, anders dan nu, tevens leiders van de Bond stonden op het bekrompen standpunt ~not the masses, but the classes”. Maar de grote meerderheid wenste de voetbalsport ook aan „het volk” te brengen en de strijd tussen spelverbetering, die met standsverschil niets te maken had, en spelverbreiding heeft maar kort geduurd en werd met vlag en wimpel gewonnen door de voetbalpropagandisten, die de asociale betekenis van onze sport inzagen. Mulier had dat al aangevoeld, maar ir. Kips was de grote strijder er voor, gesteund door de Sportkroniek en De Sport van welk laatste blad wijlen D. Hans de leiding had, de meest enthousiaste :?oetbaljournalist, die wij ooit hebben gehad.

    In Amsterdam werd wel een volks-voetbalbond opgericht, maar algemeen wilde men van scheiding naar stand niet weten. Eén volk, één Bond, was ’t Ideaal. Ook scheiding naar geloof in de voetbalorganisatie ondervond tegenstand, waarbij aanvankelijk niet werd ingezien, dat wat geldt voor de Bond, nog niet behoeft te gelden voor de clubs. In Den Haag werd de eerste R.K. V.V. Graaf Willem II opgericht en de Joodse Ooievaars en alle overredingskracht van ’t Bestuur van de Haagse V.B. is nodig geweest' om die confessionele clubs toegelaten te krijgen. Ook confessionele , bonden werden opgericht. Wijlen Kapelaan Bink was de eerste strijder voor R.K. voetbal-organisatie en het was een gebeurtenis toen deze in de algemene vergadering van de NVB verscheen om zijn standpunt te verdedigen. En er kwamen ook nog beroepsorganisaties, kantoor-voetbalbonden in Amsterdam en Den Haag.

    De strijd om unificatie in één Bond, met respectering van het standpunt der clubs, heeft jaren geduurd en helaas hebben wij eerst in 1940, ter wille van de nationale eenheid van ons volk tegenover de Duitse bezetting, elkaar gevonden, maar toen ook van harte. De plaatselijke en gewestelijke voetbalbonden, die zo ontzaglijk veel voor de verbreiding van het lagere voetbal hebben

    gedaan, zijn toen afdelingen geworden van de KNVB, die zijn zo

    gewaardeerde onderscheiding „Koninklijke” op Duitse last moest laten vervallen, welke na de bevrijding opnieuw is toegekend.

    Zo mogen wij ons thans verheugen, dat het ideaal „één Volk, één Bond” is verwezenlijkt en dat de KNVB thans in ware zin is een volksbond, omvattende alle voetballers, zonder onderscheid van geloof, stand of wat dan ook. Zo biyve het!

    Hoog het Amateurisme!

    Beroepsvoetbal hebben wij hier nooit gewild en zelfs ter wille van beter spel, willen wij het nog niet, zo min als het wedden op voetbaluitslagen, waartegen reeds in 1909 een reglement werd vastgesteld, dat nog geldt. Merkwaardig is, dat in het eerste reglement van 1889 de spelers werden onderscheiden in amateurs en professionals: ~leder lid van een club, dat geld ontvangt van zijn vereniging boven reis- en verblijfkosten, is een professional”, en die mocht noch lid van het bestuur, noch afgevaardigde in de algemene vergadering zijn. Wij vermelden dit, omdat vergoeding van reis- en verblijfkosten dus van het begin af niet in strijd is geacht met het amateurisme.

    Enige malen is in de loop der jaren van buiten-af een onbetekenende poging gedaan om beroepsvoetbal in te voeren, maar nooit van binnen-uit, gelijk ook thans gelukkig noch in de Bond, noch in de clubs beroepsspel gewenst wordt. In 1910 reeds heeft bet

    Wijlen Dr. D. VAN Oud-Bondsvoorzitter

    Ir. J. W. KIPS Oud-Bondsvoorzitter