Androcles; maandschrift aan de belangen der dieren gewijd, jrg 28, 1896, 01-01-1896

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    Engeland voert elk jaar voor 2 5 millioen vogels in, en wanneer men zich ontzet afvraagt of deze som niet overdreven kan zijn , begrijpt men eerst, hoe dit volkomen mogelijk is, bij het verder lezen van de toestanden die door deze verfoeilijke mode in het leven worden geroepen. Fel op de winst die aan het vogelmoorden verbonden is, laten de bewoners van geheele Indische gewesten de ploeg en de ossen stilstaan, grijpen naar een geweer en vinden meer geldelijk voordeel in het verdelgen hunner eigenlijke helpers, dan in het werk op den akker.

    Dat dit voordeel tijdelijk is kan hen niet afschrikken, — «après moi le déluge» — en dat de uitroeiing van vogels nu reeds de ernstigste bedreiging is voor de landbouwende bevolking wordt allerwege geconstateerd zonder gevolg, zonder wettelijke bescherming dezer nuttige arbeiders en zonder eenig verbod van in- of uitvoer.

    Op Kaap Bod zijn de zwaluwen geheel uitgemoord, in Florida de reiger en de zeeadelaar, in Engeland de ijsvogel en in Europa verdwijnen bijna alle soorten van insectenetende vogels, vooral ook de zwaluw, een der nuttigsten van allen.

    Wij zouden nog lang zoo voort kunnen gaan, hier en daar grijpende iu den angstig zwaren overvloed van cijfers — in New-York heeft een koopman 30,000 siervogels, een andere 700,000, in Parijs een 70,000, een ander 140,000, nog een ander 40,000, een Duitsch huis vraagt 10,000 duivenlijken, een Brusselsch 60,000 elk jaar en spreeuwen, zwaluwen, leeuweriken, alles, alles wordt gevangen en gedood voor de modiste, de moderne nooit te verzadigen Moloch. Wij zouden zoo voort kunnen gaan in zwaar dreunenden gang, om de ellende, den jammer der vogelenwereld eindelijk te laten weergalmen in de hoofden der vrouwen, maar een nog aangrijpender woord moge deze mededeeling besluiten.

    De «aigrette», de op de meeste hoeden onontbeerlijke «aigrette» is afkomstig van den reiger, die deze zachtwuivende veertjes draagt in den broedtijd. De vogels worden gedood, terwijl zij den jongen voedsel brengen, zoodat deze allen vau honger omkomen en hun hongergeschreeuw weergalmt soms uren lang, tot de dood hen doet verstommen. Een Amerikaansche ornitholoog Z3gt dat hun geschreeuw hartverscheurend is.

    Niet alleen dus brengt de mode, de wreede wuftheid, den dood,