NOTA VAN TOELICHTING
1. Algemeen
7. 7. Aanmelding van verzekeringen door mededeling óók van de «meldcode»
Het onverzekerd rijden met motorrijtuigen is een verschijnsel dat onverminderd krachtige aanpak behoeft. Het getuigt immers van een wel in zeer ernstige mate ontbreken van de vereiste zorg voor eens anders persoon of goed, indien men met een motorrijtuig aan het verkeer deelneemt zonder een verzekering te hebben gesloten (en in stand te hebben gehouden) die de aansprakelijkheid dekt, waartoe het motorrijtuig in het verkeer aanleiding kan geven.
De verplichting tot het sluiten van een verzekering bestaat ingevolge artikel 2 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Wam), en wel indien het motorrijtuig op een weg wordt geplaatst of daarmee op een weg wordt gereden, indien buiten een weg met dat motorrijtuig op een terrein aan het verkeer wordt deelgenomen of indien voor het motorrijtuig een kentekenbewijs is afgegeven. Slachtofferbescherming is de reden voor deze ruime verzekeringsplicht.
Vanzelfsprekend wordt de verplichting tot het sluiten van een w.a.-motorrijtuigverzekering van overheidswege op intensieve wijze gehandhaafd, mede teneinde te voorkomen, dat door benadeelden in te veel gevallen een beroep op het Waarborgfonds Motorverkeer moet worden gedaan.
Die intensieve handhaving van de verzekeringsplicht, waaraan met ingang van 1 juli 1989 wederom een duidelijke impuls is gegeven, omvat in grote lijnen de volgende werkwijze. Aan de hand van foto's van het Centraal Bureau Motorrijtuigenbelastingen vindt bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) een eerste vergelijking plaats van de tape met foto's met het register waarin de kennisgevingen tot het sluiten van de verzekeringen door de RDW ingevolge de wet worden aangetekend (het centraal register-Wam). De kentekens ten aanzien waarvan geen verzekering staat geregistreerd worden op de 43e dag na de fotocontrole voor de tweede maal gecontroleerd. Het motorrijtuig kan namelijk wel degelijk verzekerd zijn, maar de kennisgeving inzake het sluiten van de verzekering is door de verzekeraar nog niet aan de RDW gedaan. Daarvoor heeft hij ingevolge artikel 3 van het Besluit kennisgevingen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen thans maximaal zes weken de tijd (Die termijn wordt overigens door dit besluit teruggebracht tot vier weken).
Blijkt dat na de tweede controle nog steeds geen verzekering te zijn geregistreerd, dan volgt voor de recidivisten aanstonds een procesverbaal, terwijl de anderen een transactievoorstel door de RDW krijgen aangeboden.
Gebleken is evenwel, dat van de aangeboden transactievoorstellen meer dan de helft alsnog ter zijde moest worden gelegd omdat de betrokkenen toch verzekerd bleken te zijn. Naar schatting rond de 98% van de motorrijtuigen is op de juiste wijze geregistreerd. Van de 2% die niet als verzekerd te boek staat, blijkt alsnog dat ongeveer de helft wel degelijk verzekerd is. Tegen de achtergrond van jaarlijks rond de 6 miljoen aan- en afmeldingen in het centraal register-Wam gaat het om een betrekkelijk geringe onzuiverheid. Dit neemt evenwel niet weg, dat de goedwillende burger die, naar achteraf blijkt, ten onrechte met een transactievoorstel is benaderd, dit ten minste als onaangenaam zal ervaren. Omdat dit te grote foutpercentage niet het doen van een transactievoorstel wettigt (immers geen redelijk vermoeden dat de betrokkenen niet verzekerd zijn) wordt thans eerst een brief gestuurd met het