— 15 —

Herdenkings-Tentoonstelling.

In Arti et Amicitiae.

Telken jare verliest Arti et Amicitiae enkele van hare oudere leden. Piëteitvol worden deze steeds herdacht in de redevoeringen, met welke de voorzitter van Arti et Amicitiae, prof. H u i b Luns, de periodieke tentoonstellingen opent. Doch waarlijk van eene lieve gedachte is men uitgegaan, toen men het denkbeeld verwezenlijkte, van eenige der voornaam' sten en der meest karakteristieken onder hen eene herinnerings-tentoonstelling te houden van hun werk.

Zoo ziet men thans in de zalen van Arti van een zevental heengegane meesters een aantal hunner voornaamste achtergelaten werken bijeengebracht, En men komt tot het besluit dat het den beschouwer vreugde doet, deze werken, waarvan men vele van tentoonstellingen kent, terug te zien en den maker ervan weer in heel zijn karakteristiek zich te herinneren. Op deze wijze herleeft de kunstenaar weer in onze gedachte; zien wij, die hem gekend hebben, hem als het ware weer levend vóór ons staan. De fraaie, smaakvol geordende, kleurkrachtige en warm-temperamentvol geschilderde stillevens van mej. M. L. van Hasselt, zestien in aantal, doen ons deze verdienstelijke schilderes zelfs hooger aanslaan dan men haar bij haar leven, toen zij nu en dan één of twee harer werken op de algemeene tentoonstellingen exposeerde, waardeerde. Een stilleven als „Duiven" bij voorbeeld (no. 4), als „Masker" (8), gaat ver boven het gemiddelde uit.

Den oer-Amsterdamschen schilder G. W. Knap herinneren wij ons, zijn werk ziende, als den zijne stad innig liefhebbenden schilder van Amsterdamsche stadsgezichten; die het Rokin vereeuwigde (no. 21) en den Schreierstoren (18), het Oudekerksplein (20) en zooveel ander Amsterdamsch karakteristieks, — met zijn eigen, diepkleurig palet, en in die fijne, verfijnende atmosfeer, die alles als het ware bijeenhoudt en die — om zoo te zeggen — het „aroma" is van onze Amsterdamsche buurten... Daarnev ens worden stadsgezichten van Italië tentoongesteld, en wij herinneren ons daardoor zijne fraaie expositie van studies, schetsen en komplete, fijntonige schilderijen uit Verona, Napels, Rome en andere steden, die hij destijds op eene studiereis bezocht.

Zoo bevat de portrettengalerij, die het werk is van den portretschilder H. M. Krabbé, eenige van de beste konterfeitsels, die wij van hem kenden en die nu aangevuld zijn met enkele werken van anderen inhoud. Onder de eerste zien wij met genoegen terug: het portret van wijlen den nestor van Arti,

den schilder Marius Heyl, het voortreffelijke portret van den bekenden gewezen Sint-Lucas-sekretaris C. M. Garms, en van den Sint-Lucas-penningmeester Heusse, beiden in hun volle kaïakteristek. Ook het portret van Krabbé's dochtertje is treffend. En evenzoo, hoewel heel anders van aard, is het serieuze werk van den schilder Klaas van Leeuwen ons eene weemoedige herinnering aan dezen ernstigen, fijngevoeligen en veelzijdigen kunstenaar. Paarden schilderde hij — uitnemend van exterieur en van karakter; men zag ze zelden op tentoonstellingen (no. 54, 55, 57). Stillevens als b.v. „Doode hond" (61), „Kastanjes" (62), „Witte lelies" (64), toonen den vakman zoowel als den kunstenaar van fijne smaak.

Joyeus is het werk van Simon Ma ris. En dikwijls fijngevoelig. Uit zijn jongere jaren dateert het „Moeder met kind" (no. 80) en de beide kinderportretten: zijn zoontje en zijn dochtertje (no. 76 en 77), mi volwassen menschen, maar beide kunstwerken met groote gevoeligheid en met innige schildersovertuiging op het doek gezet; zijn fraai portret van Mevrouw Pimentel, en zijn knap, qua gelijkenis en qua stof-uitdrukking voortreffelijk geslaagde portret van wijlen den konsul-generaal van Joegoslavië, den heer Merens Sr. Ook het portret van mevrouw Carla Nord Thomson moet met onderscheiding worden genoemd. Daarnevens wijs ik op een paar stillevens, die hij in de laatste jaren van zijn leven is gaan schilderen (cactussen) en die zijn talent ons van nog een anderen kant deden kennen.

Van nog twee schilders is hier werk: van den fijnen bloemenschilder Ferd. G. W. O 1 d e w e 11, wiens hoogbeschaafde, gevoelige stillevens wij reeds op Arti misten, en waarvan wij er hier eenige met genoegen terugzien: van azalea's, rozen, cinneraria's, violen, en andere kleurige bloemen; veldbloemen ook vooral. En dan ook niet te vergeten: zijn fraaie, gevoelig geschilderd „Naakt" (no. 8Q).

En ten slotte het werk van Benjamin Prins, wien alle denkbare nieuwe stijlen ongeroerd zijn voorbij gegaan, en die in zijn eigen, ernstige, geduldige, vakkundige manier is blijven schilderen, als sommige meesters der groote zeventiende-eeuw, — volkomen overtuigd dat zijn manier de écnig goede was, en wiens werk misschien in latere eeuwen nóg langer gewaardeerd zal blijven dan dat van menig jongere, die meende dat hij met zijn „isme" de wereld kon bestormen....

Met het organiseeren van deze herdenkings-tentoonstelling heeft het bestuur van Arti et Amicitiae een goed werk en velen genoegen gedaan. Wij zijn overtuigd dat ook de nabestaanden der overledenen er Arti dankbaar voor zullen wezen.

N. H. Wolf