DE WIEG AAN HARE MAJESTEIT WILHELMINA KONINGIN DER NEDERLANDEN DOOR DE VROUWEN EN MEISJES VAN AMSTERDAM GESCHONKEN □naDDDDDDDaüaün

OEN de mare gefluisterd werd van de blijde verwachting van Hare Majesteit de Koningin, rijpte bij Mevrouw Leeuwen-Waller de gedachte dat de vrouwen en meisjes van Amsterdam, als bewijs van aanhankelijktrouwe een wieg zouden kunnen schenken. Zij begreep, dat, wilde de uitvoering tijdig gereed komen, xij een plan uitgewerkt moest hebben vóór zij baar denki)eeld openbaar kon uitspreken en een Commissie bijeen roepen. Na eenig overleg, werd vastgesteld, dat het wel een vorstelijke wieg moest zijn, maar toch bij alle rijkheid zoo sober gehouden, dat het een nestje voor een jong geboren menscbenkindje moest blijven, warm en zacbt en teer als zwanedons, dat om de Koningin de moeder niet mocht vergeten worden.

Een werk met stijl werd verlangd, maar niet van die zeezieke vermicellilijnen die gelukkig reeds tot het verledene hehooren; toch ook geen nabootsing van een of ander oud model, een uiting veeleer van den besten scheppingsdrang die in onze hedendaagsche kunstenaars leeft.

Ornamenteele vormen hebben een eigen organisch leven. Eens geboren verduren zij de eeuwen in gestadige wisseling en wijziging van groei, maar zelden gelukt het er nieuwe te scheppen, die levensvatbaarheid blijken te bezitten. Voortbouwende op wat lange reeksen van voorgangers brachten, hebben ook de grootste sierkunstenaars bun oorspronkelijkheid geuit in het herscheppen van het bestaande, met een enkelen vorm vermeerderd, tot een nieuw geheel.

Zulke overwegingen brachten er haar toe den heer K. P. C. de Bazel, wiens werk de helofte scheen in te houden, dat aan deze hooge eischen van zelfbeheersching en ingetogenheid zou voldaan worden, op te dragen een ontwerp te maken. En die verwachting werd niet beschaamd.

Maar hel was niet genoeg dat het beste verkregen werd, wat van een ontwerp te verw’achten was. Ook de wijze van bijeenbrengen van de noodige