statistiek der academisch gegradueerden.51) In 1930 is voor het eerst op de volkstellingskaart opgenomen de vraag: „Heeft hij (zij) aan een inrichting van Hoger onderwijs een diploma of graad verworven (geslaagde examens inbegrepen)? Zo ja, welke?" De uitkomsten geven aan, dat ons land op 31 December 1930 23.507 academisch gegradueerden telde. Ons interesseert de kerkelijke gezindheid van deze grote groep, die vanzelfsprekend lang niet alle intellectuelen bevat, maar toch wel een belangrijk deel.
TABEL XXII. Kerkelijke gezindte der academisch gegradueerden.
Man Vrouw Totaal Kerk. gez. der bevolk.
van 20 jaar en ouder
Protestanten .... 46,9% 43,9% 46,7% 48 0%
f-K 14,8% 7,7% 14,3% 34,0%
Israëlieten 2,5% 3,8% 2,6% 1,7%
Andere kerk. gez. 3,2% 3,6% 3,2% 2,2%
geen kerk. gez. .. 32,5% 40,8% 33,1% 14,0% Totaal
en absol. getallen 100=21658 100=1849 100=23507
Zeer duidelijk valt op het naar verhouding groot aantal onkerke* hjke academisch gegradueerden en het klein aantal R.*K., een verschil nog sterker uitkomend bij de vrouwelijke academisch gegradueerden. Het Centraal Bureau van de Statistiek heeft bovenstaande cijfers echter gecorrigeerd met het oog op het feit, dat Protestanten een flink percentage (18%) theologen onder de academisch gegradueerden bezit* ten en de R.*K. slechts 3%, terwijl de Katholieke Geestelijken (voor* zoverre ze niet naast hun beroepsopleiding aan één der R.K. Seminaria ook een universitaire opleiding hebben genoten) niet tot de academisch gegradueerden worden gerekend. De eerste weg ter correctie is: het weglaten van alle theologen, de tweede: het meetellen van de 3.895 R.K. Geestelijken. In het laatste geval zijn echter de academisch gegradueerde R.K. Geestelijken dubbel geteld, terwijl de aan een niet* universitaire instelling opgeleide Protestantse predikanten en zende* lmgen niet worden meegerekend. De gegevens ontbreken om deze twee fouten te voorkomen. Ziehier het resultaat der correcties:
TABEL XXIII. Kerkelijke gezindte der academisch gegradueerden.
zonder met inbegrip
theologen van de R.»K.
D Geestelijken
Protestanten 42,0% 40,0%
{>•*:.. 15,0% 27,0%
Israëlieten 2,9% 2 3%
andere kerkel. gez 3,4% 28%
geen kerk gez 37,0% 29^0%
51) Zie Inl. volkst. 1930 (deel IX), p. 166/9, 186/7.
443