naai, exacter behandeld worden. De huidige stand van het intellectueel „tekort" der Katholieken kan er nader mee gepeild worden. Nagegaan zal kunnen worden, of de typische verschillen in beroep en sociale positie, elders geconstateerd tussen Protestanten en Katholieken,44) ook in ons land voorkomen. De bekende theorie van Max Weber, dalde „geest" van het kapitalisme ten sterkste door de Protestantse ethiek zou bevorderd zijn, kan, wat betreft ons land en onze tijd ook met dit nieuwe materiaal worden getoetst. Op al deze kwesties kunnen we hier met ingaan; dit zou trouwens een tijdrovende rangschikking van het materiaal vereisen. Hier willen we slechts onderzoeken, of de verschillende beroepen zich met of zonder voorkeur over de uiteen* lopende kerkelijke gezindten verbreiden, en of deze laatste alle een naar verhouding even groot aandeel hebben in de groepen der econo* misch zelfstandigen en niet*zelfstandigen.
Voor de eerste kwestie raadplege men tabel XX. De onderste rij getallen geeft aan de percentages van elk der kerkelijke gezindten in het geheel der in een beroep werkzame bevolking. Al dadelijk blijkt dat deze verdeling lang niet opgaat voor elke bedrijfsklasse afzonder* hjk. Laten we dit eerst voor de vijf hoofdgroepen nagaan: Protestanten, Kooms*Katholieken, Israëlieten, andere gezindten en onkerkelijken (rijen 9 tot en met 13).
De Protestanten45) blijken naar verhouding een te gering aandeel in de industriegroep te hebben, Rooms*Katholieken en onkerkelijken daarentegen een iets te groot aandeel. Voor de groep landbouw ver* tonen de Joden, zoals was te verwachten, een heel laag percentage, een honderdste deel van een percent (totaal 69 personen!), de onkerke* lijken eveneens een laag percentage, iets meer al, maar nog een tekort de groep andere gezindten, daarentegen de R.K. een teveel en de i rotestanten een nog groter teveel. Dat de industrie sterker werkt als ractor m het ontkerkelijkingsproces dan de landbouw wordt door bovenstaande nog weer eens bevestigd. Dat de Protestanten daaren* tegen naar verhouding sterker overwegen in de landbouw en relatief achterstaan m de industrie, vergeleken met de R.K., vormt een merk* waardige tegenstelling met elders geconstateerde feiten, bijv die in Baden volgens de reeds genoemde studie van Offenbacher. Gaat men f + +• i °nderIijke industriële bedrijfsklassen na, die de beroeps* statistiek onderscheidt, dan blijken de Protestanten in geen enkele aezer klassen het percentage 45 te behalen, hetwelk hun aandeel vormt
™ö V7 ?/,!eon,beroep werkzame bevolking46); het hoogste percen* ge ™aagt 44,8 (m de papierindustrie). Daarentegen komen de R K m vele dier bedrijfsklassen uit boven het percentage 36,2, dat ze in de
p Zie bijv. Dr Martin Offenbacher. Konfession und soziale Schichtung7mne Studie uber die m, schaltUche Lage der Katholiken und Protestanten in Baden, 1900. Zie ook Max Weber s Gesammelte Aufsatze zur Religionssoziologie 1.
eeA? °P pwtepn+te70rdeiï' dat de groeP "andere g^ndten" ook nog voor
inbegre! en" Protestanten bestaat, die niet bij de getallen van kolom 9 zijn
46) Zie Volkstelt '30, deel VIII, p. 66/7.
5
437