sociale ideaal van de twintigste eeuw worden geprezen, willen wij ons eveneens sterken aan den onverschrokken tarter van bloedige tyrannie.
In deze geest willen wij internationale „materialistische" socialisten de heiligverklaring van Thomas More meevieren.
HET FEEST
DOOR W. MULDER
In de wei liep het paard,
En hoog stond de zon,
En wijd lag de aard.
En de blauwe ballon
van de hemel stond over de wereld.
De wind blies zo rond,
Duikelend, buitelend over de grond.
Die prachtige knol
Had in zijn eentje zo'n daav'rende lol. Die had er de lente in zijn bol En sloeg op hol.
Die had er de kolder in zijn kop
En hij joeg door het veld in een wilde galop
Dat de kluiten vlogen
in wijde bogen.
Maar de koeien,
die lobbessen, die goeien,
die lagen maar vreedzaam in het gras.
Ze lagen en vraten
En hadden helemaal geen zin in praten.
De wind was zo bol.
En ging aan de rol,
En blies in een wip de broeken vol
die dansten aan het rukkende touw.
Maar de knappe boerenvrouw
haalde de zaak gauw naar binnen.
Met zó'n wind was niets te beginnen!
En de beek
was helemaal van streek. Wat dat wel leek!
401