beweging van onze dagen. Slechts met een klein verschil. More zag in de landvorsten de enige kracht om het communisme toe te kunnen passen, hij had geen groot vertrouwen in deze kracht, maar hij zag geen andere. Maar wèl geloven niet weinigen, dat een dictator dat zou kunnen doen, dat een man, die door een of ander toeval, of door militair geluk in de burgeroorlog, of door lege beloften het staats* apparaat in handen heeft gekregen, dadelijk eeuwige vrede, de grootst mogelijke vrijheid en algemene welvaart zou kunnen brengen. En deze dictatuur*aanbidders van thans geloven niet, zoals More, met aarze* lende twijfel, maar met het grootste vertrouwen. Een blik op het reus* achtige Sowjet*Rijk verleent hun het rotsvaste vertrouwen, dat het fantastisch element in de Utopia van More juist het zekerste is.

En dan zou Lenin hebben verwezenlijkt, wat de katholieke heilige zo vurig begeerde? Echter was het communisme van Marx een uiterst democratisch communisme, waarin een zo groot mogelijke vrijheid zou moeten heersen. De functie van de autoriteiten zou, naast de berech* ting van meningsverschillen, bijna uitsluitend in de regeling van de arbeid bestaan. Dat zijn de functies der leiders van een productieve gemeenschap.

Zou de dictatuur de weg naar zulk een communisme blijken te zijn, dan was er voor ons alle aanleiding om Marx de rug toe te draaien en terug te keren naar More—Lenin. Ons af te wenden van Marx, die leerde, dat de bevrijding der arbeidersklasse alleen het werk van de arbeiders zelf zou kunnen zijn, ons te wenden naar een mening, die More 400 jaar geleden verdedigde en die de Leninisten thans aanhangen, dat de bevrijding der arbeidersklasse alleen kan komen door het com* munistisch verlichte absolutisme van een landvorst of een dictator.

Deze wijziging van het denken zou betekenen, dat men zou terug* keren uit een toestand, waarin een geschoold, georganiseerd, gedisci* plineerd en werkzaam proletariaat zich hoe langer hoe meer omhoog worstelt, naar een toestand, waarin een onwetend, ongeorganiseerd, vervallen en deemoedig lompenproletariaat stompzinnig en zonder hoop wegvegeteert en nooit hulp van zichzelf verwacht, doch alleen maar door een wonder of van een Messias.

Zou dat inderdaad het resultaat der sociale ontwikkeling zijn? Tussen ons en More ligt de grote gebeurtenis van de internationale arbeidersbeweging der laatste eeuwen. Het grootste genie heeft dat niet kunen voorspellen. Men moet echter een merkwaardige geestes* gesteldheid hebben om er thans blind voor te zijn.

Als wegwijzer naar dit „communisme" kan More voor ons niet gel* den. Wel zien wij hem als de geniale profeet, die er in slaagde het socialistische ideaal tot bevrijding der mensheid te ontdekken en wereldkundig te maken onder omstandigheden, die zijn werk verheffen tot een der grootste verrichtingen van het menselijk denken.

En niet alleen als denker imponeert More ons, maar ook als karakter. Juist thans in deze dagen, waarin de gelijkschakeling van alle menselijke individuen, hun gedwongen vervlakking tot even ge* dachtenloze als gewetenloze ignoranten als het hoogtepunt van het

400