verscheen (zesde oplaag 1926). En toch heeft More voor de wereld als socialist meer betekenis gehad dan als katholieke martelaar. Echter kon hij pas betekenis als socialist krijgen, toen de socialistische leer begon de wereld bezig te houden, dus pas in de negentiende eeuw. Zijn betekenis als martelaar daarentegen kreeg hij terstond na zijn dood en zij duurde sedertdien voort, zolang de katholieke kerk de gemoederen van grote massa's beheerst.

Bovendien hebben de mannen van de practijk, de mensen van de daad, altijd veel meer tot beschrijving hunner persoonlijkheid geprik* keld dan de mannen van de theorie, de helden van de pen. More als schrijver van de Utopia heeft de geschiedenis bijgevolg geruime tijd minder geïnteresseerd dan zijn moedig verzet tegen de aanmatiging van den Britsen tyran.

Het optreden van More (geboren in 1478) viel in de tijd van de Engelse reformatie, die niet van het volk uitging, doch van een koning, die naar absolute macht streefde. Deze trachtte More voor zich te winnen, die als advocaat onder de kooplieden van de Londense City zeer gezien was. Hendrik VIII dwong hem formeel in zijn dienst, tenslotte (1529) maakte hij hem kanselier van de schatkist. Juist toen raakte de koning in een conflict met den paus, die hem niet ter wille was en hij besloot zichzelf in Engeland op de plaats van den paus te zetten. Daartegen verzette zich More, waarvoor hij op het schavot moest boeten.

More's optreden voor de katholieke kerk was van politieke, niet van theologische aard. Hij streed tegen het vorstelijk despotisme, dat zich in die dagen in Engeland uitbreidde, hij verzette zich er tegen, dat deze zich van het heerschappij*apparaat en van de rijkdommen van de kerk meester maakte om hen dienstbaar te maken aan zijn doel. More wilde de macht van den monarch beperken, doch vond in het toenmalige Engeland geen klasse, die dat vermocht.

Zo zocht hij zijn toevlucht tot een doctrinaire illusie, die hij met vele humanisten deelde. De vorsten zouden door den paus worden geleid, deze zou echter onder een concilie staan en laatstgenoemde zou van de geest van het humanisme worden doordrongen. Deze leer was ongetwijfeld onverenigbaar met het absolutisme %an Hendrik VIII, echter niet minder met dat, hetwelk de pausen voor zich op* eisten en juist in de tijd van de reformatie voor de katholieke landen bereikten. Zij zetten door, dat de paus in de kerk hoger staat dan haar parlement, de kerkvergadering. Was More voor zijn koning een hoogverrader, voor den paus was hij in de grond der zaak een ketter. Maar practisch koos in het conflict tussen koning en paus More de zijde van laatstgenoemde.

De reformatie trad in Engeland op als beweging tot versterking van het despotisme. Dat was echter niet haar enige kant, die More moest afstoten. Zij wilde ook in de plaats van een internationale kerk een beperkt nationale plaatsen. More, evenwel, als humanist in nauw geestelijk contact met de grootste denkers van de christenheid, dacht volkomen internationaal.

396