wijze van invoering van deze machine aan te geven, die niet schadelijk is voor de gemeenschap.

De practische eisen, voortvloeiende uit de beheersing van het credietwezen, uit de controle op de ondernemingen, en uit de beheer* sing van de rationalisatie, zullen in het volledige plan worden uitge* werkt. Deze klanken over het beheersen van het economisch apparaat lijken u erg fantastisch? Leest dan het volgende opmerkelijke citaat uit Handelsberichten van 4 April 1935, blz. 352:

„Ingevolge de bepalingen van art. 3 en 4 der bedrijfsreglementeringsordonnantie is derhalve voor de uitoefening van reeds bestaande veembedrijven, een licentie vereist van den Directeur van Economische Zaken, welke mits te goeder trouw aangevraagd, binnen drie maanden na de inwerkingtreding der verordening, niet geweigerd kan worden; voor veembedrijven, welke op het tijdstip van inwerkingtreding der ver* ordening nog niet bestonden, is een vergunning van den Directeur van Economische Zaken nodig. Vergunning is eveneens nodig om een veembedrijf uit te breiden of een andere werkwijze, welke verandering in de aard of opzet van het bedrijf tengevolge heeft, in te voeren en om een zodanig bedrijf dat buiten werking gesteld is, opnieuw in werking te brengen."

Hier is door het Indonesische bewind reeds voor bepaalde bedrijven het voortbestaan en de expansie aan vergunning door de overheid gebonden (met het oog op de Japanse doordringing in Indonesië).

Nog één onderwerp vraagt de aandacht. Het is de vraag van de handelspolitiek. Overal, bij industrialisatie, bij de conjunctuurpolitiek, bij de vraagstukken van landbouw en vervoer, en ook bij het vraagstuk van de rationalisatie, speelt de handelspolitiek een rol.

Reeds is gezegd dat de zelfvoorziening, dat wil zeggen de afsluiting van het buitenland ook voor ons land nimmer doel kan zijn. De economisch meest gewenste internationale arbeidsverdeling, de orde* ning der wereldproductie, moet richtsnoer blijven bij elke binnenlandse opbouw. Voor de handelspolitiek betekent dit, dat wij het internatio* nale ruilverkeer wensen te zien gehandhaafd en uitgebreid, naarmate het levenspeil wordt verhoogd.

Maar de economisch meest gewenste arbeidsverdeling komt niet tot stand volgens de methode van de vrijhandel. De structuurwijzigingen in het economische leven, vooral de toeneming van het vaste kapitaal in de bedrijven, hebben, naast de monopolisering, de vrijhandel gedeeltelijk doorbroken. Wij zien het vervallen van de vrijhandel niet als tijdelijk. Wij zien als oorzaak van de hoge tarieven en van de contingentering niet alleen de crisis, maar wij zien de economische wijzigingen als achtergrond, zowel voor de crisis als voor het ver* vangen van de vrijhandel, en er zijn geen tekenen die erop wijzen dat de toeneming van het vaste kapitaal tot staan komt. Integendeel!

Trouwens ook uit het oogpunt van de beheersing van de economie, uit een oogpunt van ordening, moet tegenover de vrijhandel worden gesteld een geordend systeem van internationale ruil. Ook in de han* delspolitiek moeten de principes van onderlinge samenwerking, van ordening op het internationaal gebied worden doorgevoerd. Vrijhandel moge verre te verkiezen zijn boven protectie in de oude zin en boven de doelstellingen van de autarkie, de meeste rendabiliteit van de

393