KRONIEK VAN HET TOONEEL

door HENRI BOREL

Twee buitenlandsche werken zijn ons de afgeloopen twee maanden gebracht, die ons als iets zéér bizonders zijn aangeboden, een van den nieuweren tijd: »Liefde onder de 01men«, van den in Amerika «en vogue» zijnden schrijver O'Neill, en een oud stuk van Maxim Gorki: »Zonnekinderen«, Voor de opvoering van het laatste had Het Schouwtooneel apart een Russischen regisseur, Dr. Ilja Motylew, geëngageerd; het eerste, door het Oost-Nederlandsch Tooneel opgevoerd, stond onder regie van Van Dalsum.

Het was het eerste stuk dat ik ooit van O'Neill zag, »Liefde onder de 01men«, en het heeft mij getroffen, hoe moderne schrijvers, die iets nieuws heeten te brengen, telkens weer uit het oude melodrama putten. Dit is bijvoorbeeld ook sterk het geval met Henry Bernstein's »Mélo«. (Dat hier echter »Melos« in een muzikalen zin moet beteekenen).

»Liefde onder de 01men« had ook »La Terre« kunnen heeten, het is vol van hartstochtelijke liefde van den farmer voor zijn grond. Farmer Cabot, een oer-sterke oude bruut, heeft van een schijnbaar onvruchtbaar, rotsig stuk grond een bloeiende, productieve farm gemaakt, waar hij zijn drie zoons — één uit zijn tweede huwelijk — als knechts op heeft laten zwoegen als werkbeesten. Als 't scherm opgaat hooren wij de twee uit 't eerste huwelijk, Peter en Simeon, plannen beramen om zich van vaders tirannie los te maken en naar de goudvelden van Californië te trekken, wat zij aan 't eind der acte ook doen. De uitbeelding van deze twee zwoegers door Folkert Kramer en Maurits Parser is alleen al de moeite waard om deze uitvoering te gaan zien. Terecht is hier van Vincent van Gogh-figuren gesproken. Eben, de jongste zoon, blijft over. Hij denkt (duidelijk wordt het