OM IN DE WERELD VOORUIT TE KOMEN.

Nuttelooze brieven van een oom aan zijn neef, door SIRIUS.

EERSTE BRIEF.

Beste jongen!

Mijn telegram van gelukwensching met je promotie heb je ontvangen. Dat je er na een maand nog niet op geantwoord hebt, neem ik je niet kwalijk, maar het geeft me toch moed om het schrijven van dezen brief, dien ik in de pen had, niet langer uit te stellen. Je stilzwijgen is namelijk een bewijs, dat het je behalve aan geld en aan protectie, ook ontbreekt aan tact om ze te verkrijgen. Of je oom toch de middelen of de plannen had om je aan een van beiden te helpen, kon je niet weten; en het was voorzichtig geweest, nu de wereld voor je open staat, hem niet af te schrikken.

Maar hij laat zich niet afschrikken. Niet enkel uit welwillendheid zal ik trachten den zoon van mijn zuster van dienst te zijn met al wat ik tot zijn beschikking kan stellen, maar ook uit eigenbelang. Het is mij namelijk gebleken, dat, afgescheiden van beminnelijkheid of verdienste, men altoos zijn neven moet helpen. Hetzij ze rijk zijn of arm, geëerd of veracht, invloedrijk of obscuur, neven blijven ze; en het is na veel of weinig jaren altoos beter, rijke, geëerde, invloedrijke neven te hebben, dan arme, verachte of obscure. Dus: ik help altoos mijn familie, natuurlijk in zooverre dit mijzelf geen kwaad doet.

Nu kan ik je met geld niet helpen, — je hebt daaromtrent

trouwens allicht een anderen maatstaf dan ik, en in

welke richting ik je wel protegeeren kan, zal ik van je zelf