H. 23. NEUSHOORNVOGELS. 1923. H- 5 B' 17

ANTON PIEGK

door

ANNE HALLEMA

OPGEDRAGEN AAN MEVROUW DE WED. H. C. PIECK—NEYTS.

(Vervolg)

In zijn illustreering van Pallieter is dat nog niet zoo te merken, 't Aantal prentjes kon twee-, driemaal grooter zijn geweest. De keuze der afgebeelde onderwerpen is noch pakkend noch synthetisch. Pieck geeft dingen, die in het boek worden genoemd. Maar het leven van en het gebeuren rondom dien struischen Vlaamschen boer hadden hem in 1920 nog niet gegrepen. Hij geeft meest stillevens in den trant van zijn voorgaand werk. De teekening van de processie is veel aardiger dan zijn ets met dien reliekschrijndragenden stoet, maar geeft evenmin als de andere prentjes het gerucht en de geuren van het Pallieterleven. 't Zijn vriendelijke dingskens, genoeglijk en huislijk. Maar dat alles is wat tam. Er ontbreekt de sterke jonggrasgeurige adem van het natuurleven, dat pulseert met sterken pols in Timmermans' boek. Pallieter, wel, dat is een stoute interpretatie van

Salomo's Hooglied Eet, vrienden! drinkt, en wordt

dronken, o liefsten". Een cri de coeur! Een kreet om leven, om God, in een wereld van femelarij en schijnvroomheid. Een greep, koen en krachtig, naar de beloften Gods, voor de men-