HET GYMNASIUM

Een relaas van Jongensleven door

H. G. CANNEGIETER

(Slot)

En 't goede menschje zet de kachel aan en brengt water aan de kook voor een kop thee en kout ondertusschen met Willem, die zich onder haar moederlijke zorg rustig voelt worden en zelfs in een behaaglijke stemming raakt. Het zal wat griep wezen, zegt de juffrouw, en 't heeft niets te beteekenen. Morgenochtend zal ze den dokter laten komen, en zoolang moet mijnheer maar rustig zich neergeven.

Als de juffrouw weggaat, is 't al bij drie. Willem slurpt zijn thee uit, schenkt zich nog eens in en voelt zich nu gaandeweg heerlijk moe worden; hij krijgt trek in 't bed en zal nu wel rustig kunnen slapen. Hij laat de kaars branden en kruipt, behagelijk rillend, onder de dekens.

Den volgenden ochtend heeft de juffrouw hem laten slapen. Het is tien uur, eer hij wakker wordt. Hij ziet het vriendelijk gezichtje met het oorijzer en de propere muts om 't hoekje van de alkoofdeur gluren en hoort haar be-

m 2