520
DE HOLLANDSCHE REVUE
Auto-impressies van voor dertig jaar
door
Henri van Wermeskerken
Gij duizende automobilisten, die de Hollandsche Revue lezen, en gij tienduizend autoimobilisten-in-spe, hier en in het verre tropenland die zich over de Auto-Revue in de leesportefeuille
buigen wanneer gij stapt in den
wagen, die ge besteld hebt, of kant en klaar kocht in een autozaak, fitting like a giove, en waarin u alleen nog maar een aschbakje of richting-aanwijzer laat aanbrengen.... ge kunt het u niet meer voorstellen, dat het eenmaal zoo heel anders was, in de tijden toen de eerste Benzen of Cudells ons land binnentuften.... Aan welk tuffen van de motor, dat werkwoord tuffen zijn ontstaan dankt en waardoor de auto nog lang een tuf werd genoemd.
Nog zie ik die eerste Benz, welke in Nederland kwam, en waarvan de eigenaar een vriend van mijn ouders was, voor de deur van het deftige antieke huis, dat meer dan twee eeuwen op zijn rekening had, stilhouden. Het was of het huis met de mooie antieke krullen van houtsnijwerk, van afgrijzen het eerwaardig gevelhoofd omdraaide voor zooiets wanstalligs, zoo iets potsierlijks in vergelijking met de
schoone karossen, die het eenmaal zag en de equipages die later kwajmen. Nu een Victoria, waarvan de disselboom scheen te zijn afgenomen, en waarvoor de paarden nog niet waren gespannen. Waarin meneer-zelf op den bok zat en inplaats van leidsels een wiel in handen had, waarmee hij zat te draaien, alsof daaruit de kracht moest voortkomen.
Hij was gehuld in een dikke jas, en droeg een blauwe bril en een pet. En toch bibberde hij van koude, ofschoon het Mei was.
Hij kwam vragen om twee emmers water, die achterin in een bak moesten worden gegooid en die om de dertig kilometer vernieuw moesten worden, omdat die hoeveelheid dan heelemaal was opgekookt.
Op het oogenblik, dat ik dit als kleine jongen, het eerst aanschouwde, ik meen dat het omstreeks 1895 was, stond het gevaarte, dat toen enorm leek, maar nu kleiner zou zijn dan het oudste Fordje, stil en zwijgzaam te wachten, tot zijn buik weer zou zijn verkoeld en ook de bronzen assen (men kende nog geen kogellagers) weer wat lager temperatuur kregen omdat ze anders zou¬
den uitzetten, of als rem zouden werken en vastloopen. En toen kwam ineens die vraag: — Wil jij ook eens imee, jongen? Of ben je bang?
Rang, ja bang, was ik want ik had
het ding zien komen aanstuiven met een vaart, die nog veel grooter was dan een rijtuig met mooie jonge paarden. Maar toen het mij gevraagd werd, was ik natuurlijk ineens niet bang, en lachte ik met vertrokken kaken om
het idéé, dat ik bang zou zijn Bijna
op dezelfde manier, toen men mij tien jaar geleden vroeg of ik eens een tochtje ,mee-,,vliegen" wilde. Dan zat ik gepakt tusschen mijn vader en zijn vriend, tusschen dikke jassen, terwijl ik zelf bovendien nog een dikke das had omgekregen. En met ons drieën zaten we van ja en amen te knikken. Want elke omwenteling van het vliegwiel, dat erin zat, gaf de wagen een duwtje en een schok, en alles in mij bibberde. Niet enkel van angst maar van het schudden van den stilstaanden wagen, die precies als met rijtuigen ook twee groote wielen achter, en twee kleinere voor had. En ineens voelde ik het.... achter knalde eenige malen iets ersloeg een wolk rook uit, die de menschen, welke toch nog op angstigen afstand waren komen kijken, nog verder uit elkaar deed stuiven, een
duw in mijn rug van den wagen, en voor het eerst werd ik door een wagen zonder paarden, zooals het toen in de reclame genoemd werd, voortgedreven.
ZWITSERSCHE ANCRE HORLOGES
Door directe verbinding met de meest gerenommeerde Zwitsersche horloge-fabrieken zijn wij in staat een buitengewoon elegant, klein Dames Ancre-horloge in 18-karaats gouden kast, voorzien van 18-karaats gouden opwindknop en druksluiting voor slechts f 43, — te leveren met één jaar schriftelijke garantie
J. VAN WILLIGEN & ZONEN
HOEK PIET HEIN-ZOUTMANSTRAAT
De naam is Uw garantie 11
En ik zeg u, de emotie was grooter dan toen ik de eerste maal in 1919 de aarde verliet.
Het schokken was nu iets minder, alleen golfde de straat. Het plaatsje uit ging het nog langzaam. Langzamer dan een rijtuig. De menschen vlogen achter de hekken van hun villatuinen, achter boomen en deuren, een hond liep vooruit te springen en hapte woedend naar de pooten der paarden die hij ditmaal niet zien kon, wat hem iets zeer gevaarlijks voor de algemeene veiligheid scheen, kinderen holden naar hun moeders en hingen over de onderdeuren van de boerenhuizen en.... ineens kwam er om den hoek een wagen met een paard. Het paard stak de ooren op, sloeg ze dan in den nek, bleef ineens met de pooten strak staan, en begon achteruit te loopen, terwijl de wagen dwars over den weg kwam te staan. De boer sprong naar voren, greep het bij de teugels en begon zacht en geruststellend te fluiten De auto werd stop
gezet en heel voorzichtig werd het steigerend paard eerst langzaam voorbij den wagen gevoerd, alvorens we weer verder konden rijden. Toen we omkeken, was het paard.... op hol. Daar voelde ik, zelfs als jongen, aan welk een levensgevaarlijk experiment ik me blootstelde op dat oogenblik. Nesten van spreeuwen en kraaien uithalen vanuit dunste boomen en van het hoogste kerkdak, scheen me kinderspel daarbij.
Maar weer begon de wagen die van binnen scheen te leven, vooruit te malen, met een hevig gekraak van veeren en machineriën, waarvan ik niet de flauwste notitie had, en gleed een brug over, die berekend was voor paarden en wagens, maar niet voor auto's. We kwamen er door de handigheid
van den eigenaar goed overheen
Nu lag voor ons de open weg. Nooit zal ik dit oogenblik vergeten dat we op den smallen landweg (en die waren toen nooit breeder dan voor een paard en wagen, en als men elkaar passeeren wilde, dan ging de eene wagen een beetje in het gras staan langs
den berm) harder dan een „rijtuig"
gingen rijden. Het scheen ongeloofelijk, bijna een spoortrein. Ik reed zelf al fiets, al was het er op een waarbij ik de pedalen een trap moest geven en wachten tot ze weer