DE HOLLANDSCHE REVUE

495

verwijt, is dat zij al te zeer mannelijk tracht te zijn en er niet in slaagt. Laat ons nu spreken van degenen die de „zuivere film" beoefenen. Daar is Man Ray, die Emak Bakia heeft gemaakt en L'Etoile de Mer, twee films met dezelfde fouten en kwaliteiten, wat in het kort hierop neerkomt dat Man Ray volgens mij een groot artiest is en een voortreffelijk photograaf, maar een slecht cineast. Het is het ensemble van zijn films, waar het aan hapert; de beelden op zichzelf zijn bizonder goed. Daar is ook nog de Duitscher Walter Rutmann die erg primair is; hij heeft twee of drie formuie's en benut ze op zijn doode gemak; maar hem komt de eer toe een van de eersten te zijn geweest die gedurfd hebben „abstracte" films te maken, zooals dat toen heette, films met niets dan een spel van lichten, enz.

— Maar om op de gewone film terug te komen, ziet u niets wat werkelijk goed is, op dat gebied, in den laatsten tijd?

— Zeker; daar is Dreyer, wiens Passion de Jeanne d'Arc de allerbeste groote productie is van de laatste tijden, althans voor West-Europa. Maar dan natuurlijk ook nog de films van communistisch Rusland, die van Eisenstein en Poudovkien, die zeker even goed zijn en meeslepender. Er is een groote harmonie tusschen den tegenwoordigen staat van de film en wat de Russen willen uitdrukken. De film verkeert, als kunst, in een primair stadium, men kan alleen nog maar uitersten weergeven, en dat is juist wat de Russische cineasten wenschen te doen: de brutale kracht van de massa's enz. Vanuit een zuiver cinematografisch standpunt bekeken, ziet men in die films dus een zeer machtig rhythme.

— Als u mij eens sprak van uw eigen films. U zou mij nog altijd zeggen hoe u Combat de Boxe heeft gerealiseerd.

— Dat is gauw verteld. De directeur van Les Dernières Nouvelles is Paul Wérie, die in dien tijd juist zijn eerste bundel gedichten uitgaf; daarin kwam een gedicht voor, dat mij die eerste film ingaf. Eerst hadden wij zelfs het voornemen het gedicht te doen opzeggen gedurende het afdraaien van de film, maar dit leek ons ten slotte toch moeilijk uitvoerbaar. Om de film te maken, had ik een klein Duitsch toestel gekocht, een Ertel, dat ik alleen voor die eene film gebruikt heb, zoo slecht was het. De opnamen gebeurden in net atelier van een vriend van mij, de schilder Lowe, met twee beroepsboksers, Henry Dupont, ex-lichtgewichtkampioen van België en Jean

Demey, ex-kampioen vedergewicht. Het ging erg genoeglijk toe; ik kwam er om 8 uur 's morgens en wij werkten tot 8 uur 's avonds. Alles werd in één dag gedaan. Ik had zorgvuldig een scenario voorbereid, maar die werd gedurende het opnemen bijna geheel omgewerkt. De geheele film kostte mij niet meer dan 4500 francs. Het was trouwens voornamelijk om financieele redenen dat wij zoo snel werkten, want om te kunnen draaien hadden wij vier electrische mfachine's noodig, vier enorme bakbeesten die mij .500 francs per dag kostten en die mij bovendien telkens in den steek lieten. Nooit gaven zij de vereischte lichtsterkte langer dan tien of twintig seconden achter elkaar, wat de reden is dat in Combat de Boxe geen langere beelden voorkomen. Dan raakten zij twee of drie keer geheel onklaar, wat ons iedere keer bijna twee uren kostte om ze weer op gang te krijgen. Ik heb voornamelijk aan die film gewerkt na de opname, bij het indeelen en samenstellen ervan. Ik heb toen gezien dat mijn scénario mij eigenlijk van geen nut was geweest; ik was tè onvoldoende bekend met de cinematografische materie om een werk in bizonderheden te kunnen concepieeren, alvorens te draaien. Als ik eenige scènes op het

doek breng, die ik juist heb opgenomen, geeft het resultaat mij altijd een verrassing: soms aangenaam, soms onaangenaam. Dikwijls baalt men uit een scène die men opgenomen heeft, iets geheel anders dan wat men ervan verwachtte. Zoodat ik mij, na het opnemen, altijd gesteld zie voor een nieuw probleem: ik beschouw dan mijn photo's gewoonweg als een nieuwe bouwstof, waaruit men nog van alles maken kan, een treurspel of een blijspel, als u mij cle vergelijking veroorlooft. De omstandigheden hebben mij verplicht zoo te redeneeren toen ik Combat de Boxe maakte, maar ik ben er bewust en vrijwillig mee voortgegaan bij het maken van mijn nieuwe film, Impatience.

— Wat heeft u op het idee van die nieuwe film gebracht?

— Na Combat de Boxe had ik bet voornemen een soort gedicht te geven met Brussel als onderwerp, Ville Incomplete, maar ik gaf die plannen op toen het Vlaamsche Volkstooneel mij voorstelde om Het Kindeke Jezus in Vlaanderen te geven, naar Felix Timmermans, en in samenwerking met het gezelschap. De uitvoering van dat plan zou mij tot andere dingen hebben gebracht, ik zou dan ook over meer middelen hebben beschikt, wat geenszins