480

DE HOLLANDSCHE REVUE

Vroeger vergaten professoren spreek woordelijk hun parapluies bij hun kennissen of namen een betere bij vergissing mee.

Tegenwoordig wordt de auto een van ■die gewone levensdingen, welke men vergeet. Het is mij wel eens overkomen dat ik mijn wagen voor de Witte liet staan, imet een vriend in de buurt ging dineeren, daarna naar den schouwburg ging, en per taxi naar huis terugkeerde om.... reeds rustig gestrekt in de veeren tot de conclusie te komen: — Waar heb ik eigenlijk mijn wagen gelaten? Ik ging vanmorgen toch met den wagen uit.... Dat is waar, die liet ik voor de Witte, die staat er dus nog. En wijl het niet vroor en een sooslid wel eens heel Iaat in de Witte blijft, heb ik besloten: die wagen staat er goed, zal er morgen ook nog wel staan.... Daar ga ik nou me bed niet meer voor uit.

En de wagen stond er ook, heel kalm en gelaten.

Van een bekeuring heb ik nooit iets gehoord. Men heeft waarschijnlijk gedacht, die meneer slaapt ergens in een clubfauteuil in de Witte en daarna.... een meneer heeft hier zijn wagen al vroeg op het Plein gezet. Toch komt het hoe langer hoe meer voor, dat wagens vergeten worden. Het is een toeeken des tijd geworden. Zoo vertelt de Tel.: Onlangs werd te Hove de eigenaar van een auto beboet, die zijn wagen twee dagen en twee nachten onbeheerd in een park had laten staan. Hij had er totaal niet meer aan gedacht en eerst den derden dag kwam hij tot de ontdekking dat er nog ergens een auto van hem staan moest. Verstrooide mensdchen, die hun baby ergens vergaten, een afspraak niet hielden of niet aan den verjaardag van hun vrouw dachten, zijn er altijd geweest. Als iemand nu zijn auto laat slingeren, zooals hij vroeger zijn valies in den trein liet staan, beteekent het alleen dat in onze moderne samenleving de auto een van die dingen geworden is, die je niet eens kunt kwijtraken door ze te vergeten. Dit herinnert aan een der aardigste Ford-moppen. Een Fordrijder kon zijn tweedehands, misschien derdehands wagentje nergens meer kwijt en moest toch garagehuur en belasting betalen. Daarom zette hij een advertentie: — Morgen vroeg staat mijn Ford op den hoek van Oxfordstreet. Wie er het eerst bij is mag hem wegrijden. Er is benzine in

Auto-revue

Den volgenden morgen stonden er acht wagens vergeefs op gratis eigenaar te wachten.

Men moet geen slapende honden wakker maken, want als er een reden is om te verbaliseeren, dan is de Hollandsche politie er als de kippen bij. Londen en de wereld der automobilisten is dezer dagen in opschudding gebracht, zoo vertelt hetzelfde blad, door eenige politierechterlijke veroordeelingen wegens het afsluiten van den wagen tijdens het parkeeren. Het blijkt dat reeds een jaar geleden een dergelijke verbodsbepaling werd afgekondigd en dat niemand er ooit iets van heeft af geweten. Totdat plotseling bekeuringen loskwamen. Nu zou men denken dat de autoriteiten juist de voorzichtigheid op prijs moesten stellen van den automobilist die, vóór de parkeerplaats te verlaten, den voorzorgsmaatregel neemt om de vensters van zijn auto dicht te doen en de deuren af te sluiten. Want bij iedere parkeerplaats is wel een bewaker, maar officieele verantwoordelijkheid draagt hij niet en hij kan op de groote pleinen, waar tientallen auto's ondergebracht worden, ook niet overal tegelijk zijn. Men sluit ze dus af en dat is nu juist wat men niét mag doen. Want, zegt het ministerie van verkeerswezen, dan kan de auto niet verplaatst worden. En omdat dit vaak gewenscht is, vooral als de auto's in een lange rij achter elkander staan, en een enkele dichte automobiel een heele opstopping in de parkeerplaats kan veroorzaken, is de bepaling uitgevaardigd. Waarvan ondertusschen geen sterveling, behalve de betrokken autoriteiten zelf, op de hoogte was. Er zijn harde woorden in het Lagerhuis over gevallen. Nu probeeren het ministerie en de automobilisten-bonden tot een compromis te komen.

Nu de Hollandsche politie-auto's, die onbewaakt, zonder licht, voor de huizen staan, niet meer bekeuren mag, is dit misschien een nieuw idee voor de algemeene verbalisatie-woede.

*

Terwijl Rotterdam, Dordrecht en verschillende andere groote plaatsen eindelijk een zeer grooten mond gaan opzetten om een brug te krijgen over den Moerdijk om in dezen tijd dat de motor steeds meer het verkeer gaat beheerschen, een nieuw achterland te veroveren en wel in het tot nu toe hermetisch gesloten Brabant, is Nijmegen thans op het punt een brug te krijgen,

die het makkelijker met Arnhem en het geheele overige Noordelijke vaderland zal verbinden, waarvan het tot nu toe op onverantwoordelijke wijze afgesloten was.

De burgemeester van Nijmegen heeft bekend gemaakt dat de stukken, betreffende den bouw van een vaste brug over de Waal, nabij de Belvédère te Nijmegen en den aanleg van toegangswegen naar die brug met bijkomende werken, een en ander in de gemeenten Nijmegen en Eist, voor ieder ter inzage liggen.

De brug zal de rivier kruisen met het midden op ongeveer 1 K.M. stroomopwaarts van de spoorbrug bij Nijmegen. Zij zal verkrijgen eene viersporige rijbaan met aan weerszijden daarvan rijwiel- en voetpaden. De hoofdoverspanning zal zoo groot worden en zoo hoog boven den hoogsten waterstand komen, dat de scheepvaart door de brug te allen tijde ongehinderd zal kunnen plaats hebben. Ter voorkoming van belemmeringen in den afvoer van hoog opperwater en ijs zal de bandijk aan de Noordzijde van de rivier wat landwaarts worden verlegd en het terrein rivierwaarts van het nieuwe dijkgedeelte worden verlaagd.

Aan de Zuidzijde van de rivier zal de brug door een hoofdtoegangsweg worden verbonden met den St. Canisiussingel te Nijmegen, welke langs den Oostelijken rand van het Hunerpark zal loopen.

Voorts zullen worden gemaakt verbindingen van dezen hoofdtoegangsweg met het Kelfkensbosch en met den Nieuwen Ubbergscheweg, terwijl er een afrit zal komen naar de Waalkade. Aan de Noordzijde van de rivier zal de brug door een hoofdtoegangsweg worden verbonden met den Rijksweg Arnhem—Nijmegen en op dezen weg aansluiten even bezuiden de Nederlandsch Hervormde kerk te Lent. De weg over den Noordelijken bandijk zal onder de brug door worden geleid, terwijl deze weg door afritten en een nieuwen weg met de los- en laadplaats van Lent zal worden verbonden. Aan de Westzijde van den hoofdtoegangsweg zal deze door een ruimen afrit in verbinding worden gebracht met den Waalbandijk. De hoofdtoegangswegen zullen verkrijgen een viersporige rijbaan en rijwielen voetpaden.

Langzaam komt er dus eindelijk licht in ons voor het verkeer nog zoo Afrikaansch-duistere vaderland.