46 f

DE HOLLANDSCHE REVUE

VAN EN VOOR DE VROUW

Als mannen in gevaar zijn... Mannelijke solidariteit

EHy Zelders ten Dam piekerde over de vraag, wat ze haar man op diens verjaardag cadeau zou geven. Alle dassen, pochets, sigaren, smokingkettingen, mitsgaders, portefeuilles en sigarettenkokers, clie ze hem in de twee jaren hunner verloving en in de drie jaren van hun huwelijk aangeboden had, passeerden de revue. „Hemeltjelief! wat zal het dit jaar zijn!" peinsde ze en ze plukte nerveus aan de koorden van haar pyamabroek, de zwart-zijden, waarboven het jasje van groen en goud-brokaat, zoo wonderwel deed.

De donkere oogen dwaalden langs manlief's toilet-artikelen. Ach neen, alles was in de puntjes verzorgd! Terwijl de pollisoir vliegensvlug langs de rose nageltjes ging, en ze deed glimmen als spiegels, bedacht Elly, dat ze maar eens naar den antiquair moest gaan, waar ze al de mooie, oude meubeltjes gekocht hadden, die hun huis zoo deed verschillen met dat van de vrienden, die allen zwoeren bij moderne binnen-architectuur. 'n Uur later, stapte een kwiek elegant vrouwke bij den antiquair naar binnen.

't Werd een moeilijke keuze, want ze had niet over zóóveel speldengeld te beschikken.

Twee blauwe waaierborden werden eindelijk gekocht. „Nu kan er nog een kleinigheidje bij", rekende ze uit. De antiquair droeg kleine bibelots aan, die echter geen van alle in haar smaak vielen.

„Wat zoudt u zeggen van een antieken wandelstok?" vroeg hij, ten einde raad. „Ik heb toevallig een heel bizondere".

„Een wandelstok? Och neen

of, ja, laat u maar eens zien". Hij hield haar den stok voor, een mooien zwarten ebbenhouten, met antieken knop.

„Hemel!" ontviel haar, toen ze het monogram op den stok ontwaarde. „Dat zijn de initialen van mijn man! W. Z. t. D. Goeie hemel! 't is eng! Hoe komt u aan dien stok?"

Een ware gebeurtenis

„Laat eens kijken," peinsde hij, zelf een beetje ontdaan over deze groote toevalligheid. „Wacht, ik ben er al! Den stok heb ik met een oud kabinet en een antiek theeservies op een veiling gekocht. Dit alles kwam uit de inboedel van een familie, die eenige weken geleden naar Indië vertrok, 't Is wel heel toevallig. Zou de stok misschien van uw man zijn?"

,,'t Is mogelijk, maar ik heb 'm er in ieder geval nooit mee zien loopen. 't Kan ook zijn, dat ie van z'n vader of grootvader is, allemaal Willem, Diederik Zelders ten Dam's. Ik koop den stok natuurlijk."

Toen ze er mee thuis kwam — het was

net tegen lunchtijd — vond ze Willem

Diederik al op haar wachtend.

„Je bent laat, prul!"

„Ja, ik heb me even opgehouden bij

Kommers."

„Op antiquiteiten-jacht geweest?" lachte hij.

Ze gaf geen antwoord en strak was het teêre gelaat. „Wat is er, wiefke?" „Had jij een antieken wandelstok met je initialen er op?" vroeg ze en ze keek hem onderzoekend aan. „Neen! en ik wil 'm niet hebben ook! Over vijftig jaar, dan mag je me zoo'n ouden opa-stok cadeau doen." „Had je vader er een, of je grootvader?"

„Kind, wat bezielt je? Je doet zoo geheimzinnig".

Ze haalde den antieken stok, duwde hem de initialen onder den neus. „Hé! da's toevalig! W. D. Z. t. D. Ik

lalMAI50N-DROUOJJfl

fjla wONINGINQICrITINGEN E"l"l

Mqi r PCD nr_NPRIKL a an 85 ME^gJI

1^ Good taste in the home is not a luxuryl ( It is an essential which can be supplied I by us without extra charge | 170

heb m'n vader nooit met zoo'n stok gezien. Misschien van Opa Zelders ten Dam. Ik zal 't moeder eens vragen. Heb je het ding voor m'n verjaardag gekocht, deartje?"

„Och ja, of eigenlijk neen. Da's te zeggen, ik heb 'm wél gekocht". „Nou,, dank je dan wel voor het familiestuk. Maar ik hoef er niet mee te paradeeren, wel? 't Is toch bijzonder toevallig! Dat jij dien nu net moest vinden! We moeten het mysterie toch zien op te lossen."

Acht dagen later.

't Is Willem Diederik's verjaardag en alle goede vrienden en familieleden komen hem bejubelen. Ook z'n neefnaamgenoot en studie-vriend, die speciaal met z'n meisje is overgekomen om den jarigen neef geluk te wenschen.

„De twee Wimmie's", zooals ze in de wandeling genoemd worden, halen oude college- en kast-herinneringen op en de „weet je nog wel 's" zijn niet van de lucht.

Plotseling roept Elly, die Miep, het meisje van Wim's neef de cadeaux laat zien:

„Heb je Wimmie vertelt van het mysterie van den wandelstok?" „Neen, da's waar ook, misschien weet hij er iets meer van." De stok wordt wederom ten tooneele gebracht en Miep, blij in haar handen klappend, roept: „Wimmie! daar is ie! 0, neen, het toeval! 't Is niet te gelooven! Wimmie dan toch, zie je niet dat het de stok is, dien ik je bij onze verloving gaf?"

„Waarachtig!" zegt Wimmie, één en al verbazing. „Het ding is twee volle jaren weg geweest. Spoorloos verdwenen, zeg! Overal gevraagd, waar ik me maar eenigszins herinneren kon geweest te zijn en nergens gevonden.

't Is 't is heb je ooit van zoo'n

toeval gehoord? En dat jij dien nu toevallig moest vinden, Elly! 't Is "

Alleen de andere Wimmie, de oude studiemakker, hoorde de nerveuse