DK HOLLANDSCHE REVUE
461
Het Tehuis voor Onbehuisden in de Residentie
Zij, die aan den zelfkant der maatschappij leven
Er zijn in Den Haag vele instellingen en vereenigingen waarvan hoofddoel is den nood onder de armsten der armen zooveel mogelijk te helpen verlichten; onder deze instellingen heeft zeker wel het Tehuis voor onbehuisden aan de de la Reijkade de meest sociale beteekenis. Opgericht in 1912 (en opgekomen uit het particulier initiatief) onder eerevoorzitterschap van den toenmaligen burgemeester Jhr. van Karnebeek en wethouder H. de Wilde, heeft deze instelling gedurende 17 jaren haar zegenrijken arbeid voor een groot aantal dakloozen, zwervers en andere ongelukkigen mogen verrichten. Terwijl zij tevens het vertrouwen en de achting van de Haagsche burgerij ten volle geniet. Dit blijkt wel het meeste uit den geldelijken steun dien de inrichting mag ontvangen. Ook voor de politie is deze inrichting' van groot nut, daar zij de zorgen van de politie heel veel kan verlichten. En is het voor de ingezetenen van den Haag geen vedlig en rustig weten dat de behoeftigen een onderdak vinden en dus minder gemakkelijk vervallen tot misdaad of anderszins'? In 1912, zooals gezegd, stichtte men de instelling in een huis aan de Steynlaan. Doch weldra bleek dit gebouw te klein. Goede raad was duur, wat moest mén doen? De bekende Haagsche filantroop, de heer D. A. J. Kessler, schafte echter raad. Hij schonk een half millioen als bouwfonds voor een eigen huis. En zoo verrees aan de de la Reykade 207 de prachtige stichting die zeker een sieraad voor de stad is. Stel u voor. Een groot gebouw, licht en vroolijk met lange witte gangen en hooge frissche zalen, baden, douchekamers, sanitaire W. Cs, werkplaatsen, garage en kantoren, enorme keukens met kookketels enz. Alles centraal verwarmd, in de badkamers vaste waschtafels met stroomend warm en
DE (DIRECTEUR VAN HET TEHUIS, J. E. FABER
koud water. Men zou bijna geneigd zijn te zeggen dat de heeren zwervers het in vele opzichten beter hebben dan menig burger gezin. Dat zal helaas ook wel in vele gevallen zoo zijn. Doch wij willen hier eenige cijfers geven om onzen lezers te overtuigen van hoe groot nut deze instelling is. Zoo heeft men in één jaar onderdak verleend aan 22.920 mannen, 12.491 vrouwen en 36.927 kinderen, terwijl er aan warme maaltijden in totaal zijn verstrekt 208276. Deze getallen spreken, dunkt ons, wel voor zich zelf. De inrichting is eigenlijk in tweeën verdeeld. Men heeft het asyl en de afdeeling voor de internen. Het asyl, de z.g. passanten-afdeeling is streng gescheiden van 'de internen-afdeeling, daar men natuurlijk niet direct weet welke elementen onder de nachtelijke zwervers zijn.
Des avonds om half zeven wordt de deur van het asyl geopend en tot twaalf uur 's nachts kunnen ze zich daar aanmelden.
Na een goede warme douche, waarbij een sterk antiseptische zeep gebruikt wordt, krijgen ze een lang nachthemd van de inrichting aan waarna hen in de eetzaal koffie, thee en brood verstrekt wordt. Ze kunnen ook direct gaan slapen, daarin zijn ze geheel vrij. Intusschen zorgt de badmeester met een stoker voor desinfectie van hun
plunje, die aan genummerde haken in de desinfecteerketels wordt gereinigd. Veertien nachten achtereen kunnen ze aldus onderdak bekomen, geheel kosteloos. Ook kunnen ze des middags een warmen maaltijd komen gebruiken.
Wanneer de voorgeschreven veertien nachten om zijn, mogen ze kiezen. Ze kunnen dan öf intern komen öf drie maanden voorbij laten gaan aleer ze weer veertien nachten kunnen komen om de gastvrijheid van het tehuis in te roepen.
De 'meesten willen niet gaarne intern komen, daar zij dan moeten werken, hetzij in de inrichting, hetzij in de dienstverrichting of als vakman. Willen ze echter wél, dan worden ze onmiddellijk opgenomen. Ze genieten een vast zakgeld van ten hoogste ƒ 3,75 per week. Zijn zij vaklui en werken ze als timmerman, behanger, witter of verver bij particulieren, dan maken ze soms wel weken van ƒ 10 en meer.
De dienstverrichting van het tehuis doet velerlei werk. Men kan o.m. oud papier of oude kleeren laten halen, die als gift dankbaar worden aanvaard. Men kan ook laten verhuizen, want het Tehuis van Onbehuisden bezit een prachtige vrachtauto waarmede heel wat gedaan kan worden. Het geld dat de internen als fooi ontvangen, mogen ze behouden, er wordt zelfs niet gevraagd wat zij ermede doen. Ze mogen des avonds uitgaan, naar familie, vrienden of naar de bioscoop, mits ze niet dronken thuis komen. Want wanneer dit het geval is kunnen ze niet worden toegelaten. Wanneer een gezin, man, vrouw en kinderen zich aanmelden om onderdak, dan worden ze gescheiden. De vrouw met haar kinderen krijgt onderdak in het tehuis voor vrouwen aan de Beyerstraat, de man blijft op de de la Rey-