454

DE HOLLANDSCHE REVUE

»LA DAME EN BLEU« (MME J. GRESHOFF) SCHILDERIJ — 1928

manier oogenblikkelijk en uit duizenden. Hij blijft altijd populair in den besten, in den oorspronkelijken zin des woords; en, voortbouwende op de eeuwenoude traditie der oortjesprenten of mannekensbladen *), heeft hij dit genre veredeld, zonder dat het daardoor iets van zijn robuste volksche levenskracht verloor.

Ten slotte kennen wij Edgard Tijtgat als schrijver! In 1927 gaf hij bij de ,,Editions de la Vache Rose" te Brussel een boekje uit met „Contes", dat versierd werd met een zestal houtsneden. Deze prozastukjes hebben gemeen met zijn schilderijen, met zijn houtsneden, dat zij van niemand anders op deze wereld kunnen zijn dan van Edgard Tijtgat, een der heel weinige menschen, die door God in één exemplaar geschapen zijn. Want de meeste zijn, als Fordjes, serie-product.

En het gekke van deze vertellingen is dat zij, in menig opzicht minder litterair, minder „verhalend" zijn, dan sommige van zijn schilderijen! Alles wat

*) Ongeveer hetzelfde als „images d'Epinal".

ons in de netjes opgepoetste litteratuur zoo hindert, is hier afwezig. Geen spoor van z.g. constructie: geen deftige uiteenzettingen, geen psychologische uitdieping, geen langzaam voorbereide en uitgevoerde climax, geen ontknooping, samenvatting en nabetrachting. Het zijn verhalen zonder kop of staart; maar zij zijn ■— en dat is het wonder van alles wat wat innerlijk waar en werkelijkheid voor het gemoed is — aller bekoorlijkst, fijntjes, zinrijk; en zij zijn, zoo als zij zijn, goed. Als men ze zou willen gaan „verbeteren" volgens de regelen der novellistische kunst, dan zou men ze onvermijdelijk en onherroepelijk bederven. Men moet ook geen al te menschelijke en geen al te aardsche logica in deze vertellingen zoeken.

Tijtgat's wereld is een andere wereld dan de onze, met andere wetten en gebruiken, met andere vormen en een andere taal. Wanneer men er in thuis raakt, bemerkt men op den duur, dat dit verbeeldingsland niet absurder en niet vreemder is dan onze werkelijkheid. Het is trouwens niet een wereld naast de onze. Het is een wereld, welke de onze doordringt.