44(3

DE HOLLANDSCHE REVUE

Schrijver: O, het gaat best tegenwoordig. Ik verzin grapjes en m'n vrouw maakt er teekeningen bij. Schilder: Bij niij is het net het tegenovergestelde. Ik maak teekeningen en m'n vrouw maakt er grapjes over.

nooit de soms wat opgedreven klank van de opera tenor krijgt — als de zeer lage bas. Er is in de Russische muziek voor ons iets meesleepends, iets opwindends. Deze Slavische muziek is droefgeestig, met een sterk uitgesproken eentonig rhytme. Dat laatste wordt door het koor steeds zeer duidelijk geaccentueerd. De vele verschillende Russische koren werden door diverse uitgevers op de plaat gebracht. Als een der allermooiste opnamen herinner ik mij altijd The Twelve Robbers. Col. 9155 met het prachtige door het koor gezoemde accompagnement van de solostemmen.

Parlophone geeft thans ook reen aantal Russische kooropnamen, waarvan ik noem „Langs der Wolga" Pari. P. 9247) met zijn mooie pianissimo's en het overbekende „Lied der Wiolga" Pari. P. 9246) waarin vooral het rhythme van het >de boot voorttrekkende mannen mooi is volgehouden. Voor hen die het Theater van „Der Blaue Vogel" gezien en gehoord hebben — en dat zijn er duizenden, want ook in ons land hebben deze Russische zangers-acteurs een overweldigend succes gehad — zijn de Parlophoneopnamen ervan onmisbaar. Zij zullen bij het hooren zich weer de volmaakte

uitbeelding, de spiritueele mise en scène en de aan het wonderbaarlijke grenzende discipline van het spel herinneren en er weer opnieuw van genieten. Bijizonder aardig is „Die Zwerge (P 9299) met het telkens terugkeerende rhythmisch gezongen refrein en de mooie geestige solostemmen. Aan de keerzijde „Und das Leben Siegt". Typisch zijn „Kaukasische Obstverkaufer (P 9298) en „Die Kozakken" (P 9297).

Over het algemeen hebben transcripties hunne groote bezwaren. Men is maar niet gerechtigd met belangrijke oomposities naar willekeur om te springen en ze naar eigen verkiezing' te veranderen en ze te herinstrumenteeren naar eigen smaak. Tenzij, in hoogst enkele gevallen, dit op zóó artistieke wijze geschiedt dat het werk niets van zijn kwaliteiten verliest of van zijn karakter inboet. Dan redt het resultaat waar het in kunst ten slotte alleen op aankomt, alles. Dit nu is het geval bij de bewerking van de Toccata en Fuga in de mineur van Bach door het Philadephia orkest uitgevoerd en door His Master's Voice op de plaat gebracht H. M. V. — D 1428. Jammer en onjuist en onrechtvaardig is het dat de naam van den musicus,

die deze transcriptie, welke met zooveel toewijding en muzikaal begrip gemaakt is, niet vermeld staat. Het orgel imiteert de verschillende muziekinstrumenten als fluit, hobo, waldhoorn, bas, klarinet, etc. Thans heeft men aan deze instrumenten zelve opgedragen de taak te vervullen welke zij op 't orgel op mecanische wijze, laten wij zeggen uit de tweede hand, verrichten. Dit idee is in ieder geval origineel en zeker niet anti-muzikaal. Bovendien zijn de condities der accoustiek, waarin de organisten genoodzaakt zijn hun muziek uit te voeren, meestal niet al te best en komt een werk als Bach's Fuga en Toccata, wat betreft klankgehalte, op de wijze als wij 't thans door het Philadelphia gedirigeerd door Stokowski, zonder een zweem van twijfel, beter tot zijn recht. Heel dikwijls vervagen de finesses, de delicate versieringen, bij het orgel en verliest het spel der klanken zich in de vage ruimten; terwijl bij deze uitvoering ons niets, zelfs de kleinste en fijnste modulatie niet, ontgaat. Onmogelijk kan men de schoonheid en de adel van deze compositie beter begrijpen dan deze vertolking; het karakter van de fuga is volkomen bewaard gebleven. Misschien is de indruk welke de muziek op deze wijze uitgevoerd maakt, nog wel machtiger en grootscher dan wanneer we haar op het orgel hooren zouden. Deze phonografische weergave, waarin alle instrumenten, volkomen opgelost in het geheel, toch hun juiste waarde en hun eigen wezen hebben behouden; waarvan de tonaliteit edel en verheven is, en welke een machtige en toch beheer.schte sonoriteit bezit, is een der meestér-producten van H. M. V. Het is een plaat, zoo niet uit duizende, dan toch uit honderde een

réussite, zoo volkomen, als ook bij de beste outillage, de uiterste zorgen, maar zelden gelukt.

Na al deze ernst, een luchtige dans: de heerlijke sentimentetele en smeltende modewals „Jeanine" (Pari. R 264) (wat worden we allen in ons hart toch dergelijke muziek verteederd, al durven we het niet altijd bekennen) met de mollige stem; een zwoele langzame tango: Michaela (Edison Bell. Radio 907) vol ingehouden passie.