544
II. DE BOSCHNEGERS.
als surrogaat voor koffie en thee. Deze aanwending der suiker hebben de negers uit het bosch gemeen met bijna alle inboorlingen. Maar zij konden die liquor niet als de anderen aan de suikerfabrieken koopen.
Een ander gebruik was, dat zij het rietsap lieten gisten. In dit geval is het een bedwelmende drank. Ja, zelfs kwamen zij er toe het rietsap te distilleeren. Hoe ze daarmee wel te werk gingen ?
Ziehier: het schuimvat werd het allereerst gereed gemaakt; het bestond uit een tronk of boomstam, die ter hoogte van eenige voeten was afgeknot. Breede uitwassen, hier zoo menigvuldig aan den voet der boomen, werden rondgesneden en tot een wel passend deksel gemaakt. Twee oude ketels of potten bracht men met elkaar in gemeenschap door middel van een hollen bosch-^a/'«, Cecropia peltata L. Aan 't eind er van bevestigde men den loop van een geweer, op zulke wijze dat de verkregen spiritus langs het schoorsteentje kon worden afgevoerd. Katoenen- of ander breeuwwerk met hars werd gebezigd om het toestel naar behooren dicht te maken.
Een veel beteren drank vonden zij in het sap der Ananas, Bromelia ananas L., doch ook haar vocht wordt, na een paar dagen gistens, zeer bedwelmend.
Vervolgens diende hun — en in niet geringe mate — de Mauritius. In de lagere streken van het hoogland is het bosch ruim van dezen heerlijken palm voorzien. Bij aftapping geeft hij soms tot 10 liters helder en voortreffelijk vocht. Men kan het gebruiken zoo als het van den boom komt, of men laat het gisten of trekt er stroop uit.
Deze Mauritius-soort heet vinifera, //wijnpalra//, en ontleent haren naam aan de eigenschappen van den drank, welken zij oplevert.
Ook de cac/iov-veren, Anacardium occidentale, waren onzen negers bekend. Om er drank uit te vervaardigen, moesten de peren, die even als sommige Australische vruchten haar pitten van buiten en niet binnen in hebben, geperst worden. Dit vocht liet men een paar dagen in een aarden pot koken. Op deze wijze verkreeg men een bleekroode wijnsoort, goed van smaak, maar minder goed van wege hare vele vluchtige deelen.
Verder is het niet te denken, dat hun de tapana en de oasiri der Indianen onbekend zouden geweest zijn.
Doch een andere niet minder kostbare drank, tevens voortreffelijk voedsel, mag niet onvermeld blijven, 't Was de honig, dien ze in overvloed bezaten. Van een twaalftal soorten van bijen wisten zij aan schrijver op interessante wijze, en naar 't scheen vrij grondig, de natuurlijke historie te verhalen. Vooral vergaten zij niet te