54a
II. DE BOSCHNEGERS.
waar dat te vinden? Onze negers wisten ook daar weg op. Het stuk ijzer, er voor uitgekozen, moest ook in het zooeven beschreven bad, maar werd eerst met zeker wit slijm, een soort excrement der hagedis, bestreken en daarna gegloeid. Ziedaar instrumentmakers in de bosschen van Suriname!
'tls moeielijk om tegenwoordig te zijn bij hun maaltijden: ze waren niet gewoon die gezamenlijk te nemen en nog minder het op vaste uren te doen; de maag was hun klok, en de plaats koos ieder voor zich afzonderlijk: de een in, de ander buitenshuis, de een aan de deur, de ander in een hoek, allen met een kalebasnap (uitgeholde vrucht der Crescentia cujete) of kom, voorzien met een berg van eten.
Gelijk bij alle Boschnegers, zoo was ook bij de lieden van Broos rijst de hoofdschotel. Nochtans versmaadden zij de tajers niet, noch de napi's, noch de banaan, vooral niet de cassave.
Bij hun rijst en cassave gebruikten onze negers wat hun jacht en visscherij had opgeleverd. Was soms die opbrengst nul of van luttel belang, dan gebruikte men vetten en oliën van eigen fabrikaat die boter en verdere toespijs (switi molfo) uitmuntend vervingen.
Een eerste oliesoort trokken zij uit den homboe-palm., Oenocarpus bataua. De donkere, ronde zaden, van een en een halven centimeter middellijn, moesten een tijdlang in warm water weeken. Dit water werd afgegoten en de vrucht gestampt. Het afgezegen vocht van de hierdoor verkregen geleiachtige zelfstandigheid werd met suiker aangemaakt en als chocolaad gedronken. Ook gebruikte men het geheel als een brei of maakte er een deeg van, dat van peper en zout voorzien, boven een smeulend vuur moest drogen om als kaas te kunnen dienen.
De olie ervan werd verkregen door den homboe zoolang te laten koken tot zich de vetdeelen begonnen af te scheiden. Dan werd het water geheel afgegoten en vleesch en kern gingen nu in een grooten vijzel om gestampt te worden, kwamen vervolgens in een drogen pot op het vuur terecht, waar nu onder aanhoudend roeren de afscheiding der olie voorgoed doorging om vervolgens door persing in een soort matapie x) te worden voltrokken. Hiermee was de fabricage voltooid. De komboe-olie is lichtbruin en blijft steeds vloeibaar. Zij gebruikten die bij wijze van boter bij hun cassave enz., en ook om visch te braden.
!) Matapie is bovenlandsch Indiaansen en beteekent „slang". Ook de Franschen noemen gemeld werktuig couleuvre om haren vorm.