540

II. DE BOSCHNEGERS.

heeft zijne vier wanden. Deze bestaan uit opengekloofde palmen die naast eikaar gevoegd worden, of ook wel uit de bladen van den èomloe-f&lm. De deuren van platgedisseld hout (soms ook geschaafd) zijn door middel van houten hengsels aan hare stijlen bevestigd.

In het huis vindt ge pagalen (d. i. waterdichte manden) en ook kisten om er hunne kleederen in te bewaren. Die kisten en al hun verder gerief koopen zij van de opbrengst van hun hout te Paramaribo. Zeiven maken zij tafels en bankjes, maar die tafels zijn zoo klein, dat het aanstonds in 't oog springt, dat deze lieden bij het nuttigen van hun maaltijd van geen tafel gebruik maken. De bankjes zijn veeltijds van cederhout, glad bewerkt en versierd

met eigenaardig beeldhouwwerk. Al deze meubelen worden

voortdurend gewasschen en met zuur en zand geschuurd. Hunne ketels om te koken en de kommen, waaruit ze eten en die met een bord (waar ze niet uit eten), steeds gedekt zijn, alles in één woord , wat tot hunne huishouding behoort, is kraaknetjes en zindelijk. En zoo onberispelijk is de reinheid op hunne kleederen en op hun lichaam, dat men bij een eerste bezoek aan hen , onwillekeurig uitroept: O, mocht het bij dit arm volk zoo rein in hoofd en hart zijn en mochten hnnne zeden zoo onberispelijk wezen als al het overige!

Als gij lezer! nu een bezoek wilt brengen, rep dan vooral niet van Boschneger. Wilt ge heerlijk ontvangen worden en geldt het

een dorp in de Cottica, zeg dan: Odi Masra Djoeka, o d. i.

//Goeden dag! mijnheer de Aukaner.//

V.

Wij keeren nu terug naar onze vrienden van Broos.

Hun huizen bouwden zij gewoonlijk in deu vorm van een vrij lang ovaal, met vier uitgangen, om zoo bij onraad als de patrouilles hen achterna zett'en, gemakkelijk te kunnen vluchten.

Het materiaal hiertoe werd voor een groot gedeelte door den palmboom geleverd. Sommige palmen zijn zeer geschikt voor palen en balken, inzonderheid wanneer men het gedeelte dat in den grond moet komen eerst lichtelijk laat verkolen. Gebinten en sparren worden verkregen door den boom in zooveel deelen te kloven als men hebben wil, alsmede de latten welke naast elkaar gevoegd, den muur of de beschutting zullen vormen. De takken van den palmboom, voorzien van hun loof en naar behooren gevlochten of