II. DE BOSCHNEGERS.
539
maccaner-, doch bij de Cotlica negers alleen de mannen. De vrouwen van deze laatsten bedekken zich ook wel met een soort jak. Tot armbanden dienen hun een zelfde soort ringen en nog meer blinkende kettinkjes. De mannen versmaden die evenmin als de vrouwen, en wie van beiden meer gesteld zijn op kralen en oorringen, zult gij niet licht uitmaken. Al het overige wat hun tot kleedij en tot versiersel dient, is met een snijdend werktuig den levenden lijve ingekorven. Die insnijdingen tot den bloede, op den rug, de schouderen, de armen, de wangen, het voorhoofd enz. bewerkstelligd, worden met fijne houtskool ingewreven. Dit veroorzaakt kleine verheffingen op de huid in allerlei vormen: van cirkels, van banden , van zandloopers en van . . . weet ik het al ? Die vormen houden soms een paar jaar stand. Verdwijnen zij, dan wil het schoonheidsgevoel een vernieuwing der bloedige operatie.
Het dorp binnenkomende vindt ge geen huizen op rijen, maar het eene twee a, drie minuten of althans ettelijke schreden van het andere verwijderd. Te vergeefs zoekt ge er vruchtboomen. Slechts enkele papajas, cachou's, koesowé's, bakoven en pepers kan men tusschen de huizen in aantreffen. Alleen bij kapitein Brokkohamaka (in de Cottica) is een flinke broodboom voor de deur te zien. Deze kapitein dankt zijn naam ongetwijfeld aan het toestel, waarin de eigenlijke boschnegers bij voorkeur slapen. Dit toestel
heet '/hangmat'/ maar //met den aankleve van dien.'/ Die
//aankleve» bestaat in de welbegrepen weelde, die ze zich veroorloven van een zwaar dekkleed, dat met een touw over de hangmat heengeschoven wordt en tot op den grond afhangt. Het dient zoowel om de muskieten af te weren als om de nachtelijke frischheid te temperen. Maar voor »dien aankleve» betalen zij — naar schrijver verzekerd werd — ter stede van Paramaribo de kleinigheid van vijftig gulden. We laten aan het onderzoek van den nieuwsgierigen lezer de vraag over, of genoemde kapitein zijn naam te danken heeft aan het accident dat aan eiken bewoner van Suriname proefondervindelijk overbekend is, »het breken der hangmat »
De paden, welke de woningen aan elkaar verbinden, zijn uithoofde van het leem- en kleiachtig terrein dat zij kiezen, in den regel hard, en worden, even als de leemen vloeren hunner woningen, onberispelijk schoon gehouden. Over beide moet dagelijks een of meermalen de bezem heen. Hunne huizen zijn in 't vierkant, opgetrokken en dragen een dak van het loof van den pinapalm. Elk huis, althans wat tevens tot slaapplaats moet dienen,