534

II. DE BOSCHNEGERS.

moeten koken. Voor onze negers, die zoo dikwijls voor dit geval stonden, niemendal. Ze kookten in zulke omstandigheden alles, tot hun soep (braf) toe, doodeenvoudig in een gat in den grond. Denk niet dat de spijs daardoor verontreinigd werd, of er ook maar het minst van verloren ging. Ziehier wat men deed. Breede bladen van de bosch-banaan 1) werden kruiselings over het gat in den grond uitgespreid en zoo glad mogelijk met de hand ingedrukt. Daarop goot men het water uit. De drukking van het water deed de bladen sluiten. Vleesch, zout en al wat verder noodig is ging er nu in. Had men zich dan wel overtuigd dat geen enkel ingrediënt was vergeten (want van het deksel nog even op te lichten kon geen sprake zijn), dan werden ook van boven de bladen omgehaald en overelkaar gelegd zooals van ouderen. Heel voorzichtig vulde men nu het gat in den grond met aarde of klei aan en begon heel lustig daar bovenop een vuur te stoken.

Een eerste levensvoorwaarde van den mensch, vooral in een brandend klimaat, mag voorts het drinkwater genoemd worden. Be patrouilles wier doel was (of liever wier doel gewoonlijk er toe beperkt werd), om den wegloopers het leven in het bosch te bemoeilijken , trachtten daarom hunne waterputten te ontreinigen. Ook legden ze het aan op de waterkannen, 't Kon echter, ook dit laatste, onze negers niet in verlegenheid brengen. Gelijk zij het blad der boschbanaan benuttigden om daarin hunne spijs te bereiden , zoo wisten ze er ook zakken van te maken om daarin hun drinkwater aan de hand te dragen. De drukking van het water sloot die bladen zóó juist aaneen, dat men dagreizen kon afleggen zonder een druppel te verliezen.

Daarenboven, wie geen vreemdeling in het bosch is, kan zich altoos redden. De paroeroe en boschbanaan, twee soorten Heliconia, zijn veel verspreid en houden steeds eenige hoeveelheid dauw- en regenwater in. Daar zijn ook lianen, waarin frisch en heerlijk water wordt gevonden als men ze afhouwt, en een halven meter hooger ter verkrijging van luchtdrukking inkeept. Men moet echter deze lianen goed kennen omdat sommige vergiftig zijn. De kan- of watra-tetei, 2) een dikke en bladerlooze rank, bij de Arrowakken onder den naam van kaboedoeli bekend, is uitmuntend.

't Moge harden arbeid vorderen om het te bereiden, zout is ook

1) Heliconia bihaï L.

2) Eene soort van Cissus.