II. DE BOSCHNEGERS.

531

Tata Koekoedabi, die zelf de suikerriet- bananen- bakoven- napi- en tabaksplantsoenen aanvoerde; en van Alathia, zijne levensgezellinne, die, van plantage Chatillon ontvluchtend, zaairijst medebracht.

Eerst willen wij echter vluchtig een blik werpen op de Marrons of Boschnegers van ouderen datum..

Onder Marrons werden meestal verstaan de Afrikanen. die al aanstonds of kort na hunne overvaart naar West-Indiën van de slavenschepen of van de plantages ontvlucht waren, en nu de Afrikaansche levenswijze in de bosschen van Suriname voortzetten. De negers van het kamp van Broos placht men wegloopers te noemen, 't Gebruik heeft eenmaal deze termen geijkt, niettegenstaande beide, marron en weglooper, eeu en 't zelfde beteekent. *) Ook werden tot de Marrons nog die slaven gerekend, welke b.v. tijdens de brandschatting van Cassard in 1712 of bij andere gelegenheden , misbruik gemaakt hadden van het vertrouwen , in hen gesteld. Een verklaarbaar misbruik. Om het buitmaken hunner slaven door den vijand te voorkomen, schonken niet weinige meesters dezen de vrijheid om zich, zoolang er onraad mocht wezen, in 't bosch te verschuilen. Met groote vreugde werd die vrijheid aanvaard, maar in het dolle dier vreugde vergat men dat slechts een tijdelijke vrijheid bedoeld was. iïan terugkeeren werd nooit gedacht.

De onderscheidene aldus ontstane Boschnegerdorpen en onder de benaming van Boni-, Aucaner-, Saramaccaner-, Condi-negers enz. bekend, werden den Kolonisten geduchte vijanden. Hun aantal werd, op 't laatst der 18e eeuw nog begroot op 26000. 2)

De Begeering liet niets onbeproefd om hen tot onderwerping te brengen. Doch door de geregelde troepen eu de Koloniale Guides (vrijkorps tegen hen in 1772 opgericht) achtervolgd en zelfs vogelvrij verklaard, werden zij nog stouter. In 't holle van den nacht drongen zij tot de plantages door, plunderden, ruiden de nog onderworpen negers tot verzet, soms tot moord ;!) op en voerden dezen, tot versterking hunner krijgsmacht en bevolking naar het bosch mede.

De Kolonisten konden den ongelijken strijd op terreinen, geheel in 't voordeel der Marron's niet volhouden. Na vele bloedige ge-

') Sp.-Cubaansch Marron van Sp. marro, d. i. ontsnapping, ontrukking. Eed -) Voyage a la Guiane et a Cayenne, fait en 1789 et années suivantes,

par L. M. B. Paris, An VI de la Bépublique [= 1798], p. 228.

s) 1729. Uitplundering der plantage Welgelegen door de Marrons en moord

van den eigenaar J. P. Weijs.

7e Volgr. L 35