526

I. suriname's oorspronkelijke bevolking.

ff. de Orijoe, de water- of slangegeest, de eenige onder de

geesten, die blank is; h. de Kónoko okójahd, de boschgeest , vroegertijds een zeer goede

geest, die de Indianen op jacht vooral ter zijde stond. Welnu deze geesten en de andere, die ik niet ken , worden allen te zamen in de godo gestopt.

Aanhoudend moet de leerling die godo bewegen en daarbij altoos doorzingen. De professor, die naast hem zit rookt zijn sigaar, natuurlijk van de Indiaansche tabak; blaast den rook in de gesloten hand en bestrijkt daarmede de beide schouderbladen en scheenbeenen van den leerling. Op die lichaamsdeelen zal hij, eens gepromoveerd zijnde, een gevoel krijgen, dat hem betuigt of hij op een gegeven oogenblik door goede of kwade geesten bezield is. Gevoelt hij iets aan den linkerkant, dan zijn het kwade, gevoelt hij aan den rechterkant, dan zijn het goede geesten.

Als de leerling tot den tienden dag de proef volhoudt, dan wordt hij door eene oude vrouw met een bezoek vereerd. Zij draagt een korf. Alle stukjes van verrookte sigaren moeten blindelings daarin geworpen worden en de oude moet die opvangen, stuk voor stuk, want mist zij er maar één zelfs, dan krijgt ze pijn in de kniëen.

De vasten, de onthouding, de oefeningen van den leerling duren soms twee a, drie jaren.

En waarin ligt dan de kracht van den eindelijk voltrokken piaaiman? De geest der tabak geeft hem kracht om van God te verkrijgen, dat de kwade geesten den zieke verlaten en de goede hem naderen. Die kracht zit hem in de handen , en daarom bestrijkt hij het lichaam van den patiënt gedurig en blaast er tabaksrook op. Heeft dit lang genoeg geduurd, dan moet de piaaiman overwegen, nadenken. Daartoe is slaap noodig. Want als de piaaiman slaapt, dan komen de kwade geesten die den zieke kwellen, zich aan hem vertoonen. Hij bezweert, hij verwenscht, hij verbant ze dan. En dan komen goede geesten! Zij doen mededeeling, welke boschkruiden er noodig zijn.

De piaaiman zet twee goede geesten aan het hoofd en twee aan de voeten van den lijder, opdat ze de wacht over hem houden. Na de genezing moet de patiënt zich van sommige spijzen onthouden , vooral van dierlijk voedsel dat veel vet of bloed heeft.

Gewoonlijk dient men dezen boschduifjes toe met napi-soer).

Maar een gewichtig punt heb ik nog niet aangeroerd.

Men moet dan weten, dat de duivel vroegertijds als gewoon