522

I. SURINAME'S OORSPRONKELIJKE BEVOLKING.

die niet Christen zijn geworden, bidden als zij in nood zijn, in ziekte, als de boot zinkt of wel wanneer ze in 't bosch verdwaald zijn. Hunne formule is dan: God help mij!

Als vader of moeder, zuster of broeder bij hen sterven, dan onderhouden zij eene vasten van een jaar, zich tevreden stellend met zwakken kost. En de besten onder hen weten over de voegzaamheid te spreken dat met het lichaam ook het hart vaste en zich onthoude van voldoeningen. Eene kalebas tapana, dat mag echter wel.

Hebben zij tradities van het Christendom? Zij vertellen dat God de zoon op de wereld eens geboren werd. En Hij bevond deze wereld als eene plaats die Flem lief was. Be wereld heeft Hem echter niet ontvangen. Wat ze nu vertellen, is het heilige te onwaardig dan dat wij het zouden kunnen beschrijven. He mishandelingen die Hij ondergaat van zijne moeder en zijn broederen kunnen op niets anders wijzen dan op de synagoog, die Hem met eene kroon van smaad kroonde en op de stieren enz. die Hem in de taal der profeten besprongen. Alle diersoorten moeten het kind ontmoeten en van de meesten ontvangt Hij beleedigingen. Baaraan wordt toegeschreven dat het eerste dier voor zijn straf slaat, het andere stompt, het derde trapt enz., terwijl de trouwe hond het likt en reinigt en verwarmt en het lam het bloed des Kinds in zijne vacht opneemt. Ten teeken daarvan dragen de lammeren tot nu toe hunne wol altoos bij trosjes.

Verschillende redenen, vooral het optreden in deze legende van dieren die voor de ontdekking hier niet waren, doen ons gelooven dat dit verhaal met bijmengsels van lateren tijd doorkneed is.

Hoe het zij, zij laten den zoon Gods weer naar den hemel reizen en Hem daar zijnen vader vragen om de doos welke Hij Hem beloofd had. Hij ontvangt die. Hie doos was het menschelijk hart. Verbazend juist weergegeven, loat de ware zoon Gods metterdaad kwam zoeken! Toen sprak Hij: nu wil ik weer tot mijne familie, de menschen afdalen. Maar, zoo klonk het antwoord, ze willen U dooden. Welnu, sprak Hij, ik wil voor hen sterven. — Zoo ge dat wilt, luidde het verder, ga dan! dan zijt ge van nu af der menschen hoofd. En Hij kwam weer op de aarde en zij doorboorden Hem met eeue lans. En meer dan een uur lang stond Hij voor hen en Hij sprak: mijn vader wil mijn dood; doodt mij dus! En de menschen zeiden: als gij de zoon Gods zijt, dan zult gij niet sterven al dooden wij U ook.