516

I. suriname's oorspronkelijke bevolking.

bracht twee wezentjes voort, één mannelijk en één vrouwelijk wezentje, 't Waren Caraïben; echte klein-duimpjes, maar die aanstonds met lust begonnen te dansen en in den kortst mogelijken tijd den vollen wasdom bereikten.

Dit verhaal, hoe weinig vleiend voor de Caraïben, wordt toch ook door henzelven nagenoeg gelijkerwijze medegedeeld. Zelfs beweert men, dat zij, uit eerbied voor deze hunne afkomst, nog ten huidigen dage zich streng onthouden van het eten van tokoema of palmwormen.

Zonderling, dat in andere streken van Guiana een gelijksoortig verhaal omtrent den oorsprong der Caraïben onder het Indiaansche volk voortleeft. Daar heet het, dat God Zijnen Zoon naar de wereld zond, om eene gedrochtelijke slang te dooden. Toen deze gedood was, ontwikkelden zich daarin wormen en elke worm bracht een Caraïb voort en eene Caraïbische vrouw. En vermits nu die slang de andere Indianen vreeselijk had gekweld , zoo hebben de Caraïben, in 't voetspoor tiedend hunner moeder , gemeend de andere Indianen steeds als hunne vijanden te moeten beschouwen.

Niet lang na de Caraïben werden de blanken en daarna andere rassen , alsook de negers , geschapen.

Bij de wet, die Hij de menschen gaf, voegde God ook het huwelijk ; maar het mocht niet gesloten worden met bloedverwanten , niet vóór de twintig jaar en overspel was streng verboden. Overtreders van de huwelijksinzetting werden daarom bij de Arrowakken van oudsher duchtig geslagen. Toch bestond, altoos volgens hen, het huwelijk niet van den beginne af. Gelijk zij in den beginne geene zorg hadden voor hun bestaan (eene vrucht immers had God hun gegeven, welke hen in 't leven bewaarde) zoo voelden zij ook den drang niet tot voortzetting van de Soort. Den Arrowakschen vrouwen werden, terwijl zij in hare kostakkers waren, de kinderen in den arm gestopt.

De Salivas, een volksstam in Columbia, geloofden, dat de menschen vroeger uit de aarde voortgebracht werden, gelijk thans nog de planten en de bloemen, en dat destijds sommige boomen ook menschelijke wezens als vruchten opleverden.

Eerst in de tweede wereld is dit veranderd. De schuld daarvan draagt eene negerin! Ongelukkig die zwarte kleur! daar moet toch alle kwaad achter gezocht worden. Zij dan beklaagde er zich over, dat ze op gelijke wijze als de Arrowaksche vrouwen moeder moest worden: «Zoo, zeide zij, kan ik nooit weten, dat het kind, wat