I. suriname's oorspronkelijke bevolking.
505
XVI.
Bij uitstek voorspoedig zijn bij hen de geboorten. Alles loopt in een half uur ten einde. Misvormde, kreupele kinderen vindt men nooit bij Indianen. Kappler meent, dat zij dezulken waar ze geboren worden reeds aanstonds van kant zouden maken. Hij staat met dit gevoelen niet alleen; het schijnt dat zulks te doen bij velen vroeger zelfs gebruik was. Zelve hebben wij iemand ontmoet, die beweerde dat zij als wicht door hare moeder op 't water gezet, doch door de barmhartigheid eener andere Indiaansche vrouw van een wissen dood gered was.
Bekend genoeg is het, dat vele stammen in Guiana het als een groote schande beschouwden, wanneer eene moeder tweelingen ter wereld bracht. He andere vrouwen, niet denkende dat ook haar iets dergelijks kon overkomen, gingen dan niet zelden naar deze toe om haar gezamenlijk te bespotten: nu zien we, zoo luidde het dan, dat ge tot het muizenras behoort, die hare jongen paar aan paar voortbrengen. Hie spot, bitter in zichzelf, was daarbij schrikkelijk in zijne gevolgen. Eene moeder, verlost van het eerste, en nog in afwachting van een tweede kind haastte zich dan zoo spoedig mogelijk het eerste te begraven om zich voor de spotternij harer vriendinnen te vrijwaren en voor den blaam van ontrouw. Want in de opvatting van den man, kon dit aan niet anders dan aan ontrouw worden toegeschreven!
Schrijvers over de Surinaamsche Indianen zeggen aldus: bij geboorte van tweelingen moet er één gedood worden. Men zet ieder in een mandje op het water, en wie het eerste zinkt, verdrinkt! ')
Zonder mogelijke misdaden uit te sluiten, moeten wij, om de eer te wreken onzer tegenwoordig levende Indianen, verklaren, dat van de boven beschreven gruwelen bij hen geene sprake is.
Met het water, waarop en waarin de Indiaan zulk aanzienlijk deel van zijn leven slijt, gaat het pas geboren wicht, in gezelschap van zijne moeder, aanstonds kennis maken. 2)
') Vergelijk Prins Roland Bonaparte, Habitants de Snrinam. blz. 56.
2) Wat het wasschen der pasgeborenen in de rivier aangaat, dit is onjuist ten opzichte der Arrowakken. Ook houden zich hunne vrouwen een viertal weken na de bevalling stil en verrichten geen zwaar werk. Wellicht dat de bij dezen stam nog levende vooroordeelen, haar terughouden van te doen als de Caraïben; want omtrent het water bestaan vele vooroordeelen; b.v. als men schildpadbloed in de rivier stort, dan wordt deze boos en begint af te spoelen.