498
I. suriname's oorspronkelijke bevolking.
aanbrengen 1), gedaanten te ontdekken van menschen, schildpadden enz. moet men wel wat verbeelding hebben. Maar 't neemt niet weg, dat het niet weinig tijd kost, wel drie uren volgens Kappler, en geduld, om zich den rug te laten beschilderen; waarlijk geene kleinigheid waar vele ruggen zich komen aandienen!
Het spreekt van zelf dat de levendigste papagaai- en toekan-vederen , de heerlijkste halssnoeren van apen-, krokodillen- en boschvarkenstanden voor de mannen , en van glaspaarlen voor de vrouwen, de schoonste lendenkleeden met breed boordsel en franjes, dat de prima kwaliteit boog en pijl, en — voor zooveel ze die nog hebben — de versierde knots of apatoe 2) bij zulke gelegenheden voor den dag komen.
Bevat de hut ruimte genoeg, dan zet men er banken in. Gewoonlijk ziju het eenigszins gekanthouwde boomen, die plat op den grond liggen. Dat is de uitgelezen plaats der voorname mannen. Vrouwen en meisjes scharen zich nu in een halven cirkel om deze groote heeren. De linkerhand van ieder rust op den schouder van de vrouw die naast haar staat; de rechterhand is vrij om in nieuwe kalebassen den kostbaren drank den beschrevenen vaderen aan te bieden. Zij zingen dan onder toereiken dezer vreemdsoortige bokalen steeds eenzelfde lied, van vier of vijf woorden, die eeuwig terugkomen en eeuwig in ... . mineur! Jongelieden begeleiden dit lied met trommelslag of liever hun lied op eigen haud, maar dat op dezelfde treurwijze als dat der vrouwen gezongen wordt. De trommen hangen met koorden aan de dwarsbalken vast. Ze zijn dikwijls zeer groot en worden gemaakt van holle boomstammen met hertenof pakier-\e\ overspannen. :!) Dit gezang der vrouwen en het trom roeren der jonge mannen, beiden in een afzonderlijken kring geschaard, waar ze niet van plaats veranderen, maar slechts het bovenlijf en de knieën bewegen, wordt alles te zamen bij hen dans geheeten. Zoo gaat de pret door, onder het aanhoudend aanbieden van drank door de vrouwen.
Ongelooflijk hoeveel er verslonden wordt! Kappler meent 30 liter
>) De teekeningen zijn dezelfde als die op het vaatwerk worden aangebracht. Verg. Van Panhuys „De vrouw in Ned. Westindië" (Amst., 1898), p. 37—38; en Dr. W. Joest „Ethnographisches und Verwandtes aus Guayana'', Suppl. Intern. Archiv. f. Ethn. V, 1893, p. 80. RED-
2) Apatoe is hetzelfde hout, dat de Indianen ook akoenakoe noemen: Manijzerhart. Het schijnt dat er twee soorten hout zijn voor die knotsen, en men de namen er van verwart: Siderodendron triflorum Vahl. en Eobmia panococo Aubl.
8) Pakier is, even als de pingo, een boschvarken. Hoe het vel voor de trommen bereid wordt, is mij niet bekend.