TIJDSCHRIFTEN-OVERZICHT.

511

De aflevering bevat voorts een bijdrage van Julius Deutsch over Staatsmonopolies, waarin over de eigenlijke kern van dit probleem weinig wordt gezegd. De schrijver legt den nadruk op de sterke bedrijfs- en kapitaalconcentratie in de oostenrijksche mijnindustrie en bepleit voor deze tak van productie een staatsmonopolie op tweeërlei grond: ie. wijl daardoor de vorming van een privaat monopolie zal worden tegengegaan; 2e. omdat de daardoor te behalen netto-winst (die in 1912 ruim 102 millioen kronen bedroeg) aldus den staat zal ten goede komen. Hij geeft aan een staatsmonopolie den voorkeur boven een belasting op de steenkool, die alle nadeelen eener indirecte belasting heeft, schadelijk werkt voor de industrie en daardoor haar concurrentievoorwaarden op de internationale markt ernstig verzwaart.

Austerlitz bespreekt in een geestdriftig, doch door de censuur ernstig besnoeid artikel, Sociaal-democratie en Revolutie, de russische omwenteling.

Franz Nader schrijft over : „Gevaarlijke f r a z e n", waarmede hij doelt op de niet te verwezenlijken verwachtingen, die men bij de massa wekt, als men haar verzekert dat men na den oorlog met de burgerlijke partijen en met de levensmiddelenwoekeraars „zal afrekenen."

Max Adler vervolgt zijn artikelenserie over „A llerlei oorlogsmetaphysic a".

Wittéring levert een bijdrage over Part ij organisatie.

J, L,-P.

In „Die Gleichheit" van 11 Mei komt een door cijfers geïllustreerde beschouwing voor over den toenemenden industrieelen vrouwenarbeid in het Ruhrgebied. Niet gelukt is een poging in Oct. '16 gedaan om de vrouwen ook weer ondergrondschen arbeid te laten verrichten. Maar al is men hierin niet tot de eerste tijden van de oppermacht der groot-industrieelen teruggegaan, toch is er door de groote toename van vrouwen en meisjes voor het werk boven den grond een beduidend aantal arbeidskrachten — voornamelijk jeugdige personen en invaliden — voor den eigenlijken mijnarbeid vrij gemaakt. Volgens de officieele cijfers (leden der ziekenkassen) is het aantal arbeidsters in het Ruhrgebied van Juli '14 tot Oct. '16 met 6471 toegenomen, dat is 28 procent. En hierbij zijn o.a. dan nog niet gerekend de arbeidsters aan post en tramverkeer, zoodat er nog eenige duizenden bijkomen. Floewel na den oorlog waarschijnlijk wel eenige verandering zal plaats grijpen — dezelfde Kassen telden 21.620 mannelijke leden minder —> wordt niet verondersteld, dat de toestanden van vroeger weer zullen terugkeeren en wil men alle krachten inspannen voor betere beschermende wetgeving.

„De plaats der vrouwen in de Onafhankelijke soc.-dem. partij in Duitschland", wordt door de redactie behandeld. Op de Paaschvergadering te Gotha zijn de statuten der nieuwe Partij vastgesteld; ingesteld wordt een Landelijk VrouwenComité voor de propaganda en de actie onder de vrouwen. Dit wordt gevormd uit de vrouwelijke leden der districtsbesturen en komt bijeen om de noodige maatregelen der vrouwenpropaganda enz. te bespreken. Dit comité komt samen op verzoek der centrale leiding en als 73 der leden het wenscht. In elk districtsbestuur en ook in de centrale leiding (Comité van Actie) moet een vrouw zitting hebben. Door verschillende mannen en vrouwen werd er te Gotha op gewezen, dat men de vrouwen in de partij een zekere zelfstandigheid en vrijheid van werken moest geven. De vrouwen moesten meer zelfstandig leeren denken en niet te veel door de mannen worden beïnvloed.