TIJDSCHRIFTEN-OVERZICHT.
509
Kranold schrijft in denzelfden geest. Toenadering tot Duitschland ligt in het welbegrepen eigenbelang der Russen. De Dardanellen-kwestie zou opgelost zijn wanneer Turkije aan Russische handels- en oorlogsschepen onvoorwaardelijk vrijen doorvaart garandeert.
Gertrud Hanna geeft een bijdrage, getiteld „De vertegenwoordiging van de belangen der arbeidsters". Ook deze schrijfster verdedigt de leiding der vakbeweging tegen de aanvallen van Quarck. Er zijn vele moeilijkheden te overwinnen bij het stellen van den eisch van gelijk loon voor mannen en vrouwen. Eén daarvan is de bijzondere bescherming, die de vrouw — en terecht — door de arbeidswetgeving geniet. Een andere moeilijkheid is dat er nog zoo weinig vrouwen georganiseerd zijn. De ondernemers zeggen daarom dikwijls dat de vakvereenigingen niet bevoegd zijn om uit naam der vrouwen te spreken. De vrouwen moeten zelf voor haar rechten optreden en beter dan tot dusver haar plichten tegenover de vakbeweging vervullen. J. G. v. D.
In Der Kampf van April 1917 (X, 4) schrijft Adolf Braun een gedocumenteerd artikel over „De arbeidende vrouwe n". De oorlog, die de mannen naar het front riep, heeft de vrouwen in veel grooter getale dan tevoren naar de fabriek gedreven. De ingrijpende technische verbeteringen in het machinewezen, waardoor het arbeidsproces is vereenvoudigd, hebben het te werk stellen van vrouwen sterk begunstigd. Reeds wegens die technische aanpassing van de industrie aan den vrouwenarbeid, is het ondenkbaar dat deze na den oorlog weder binnen zijn oude grenzen zou kunnen worden teruggedrongen. In mijnen, metaalfabrieken, machinefabrieken, spoor- en tramverkeer, waarin vroeger de vrouwenarbeid betrekkelijk zeldzaam was, heeft deze thans ongekende afmetingen aangenomen. In de metaalbewerking en de machinefabricatie waren volgens de beroepstelling van 1907 116.298 vrouwen werkzaam; in Augustus 1916 was dat aantal gestegen tot ten minste 266.530. Van 1 Maart 1914 tot 1 Augustus 1916 is het aantal vrouwelijke leden van de ziekenkassen met een millioen gestegen. In de fabrieken van Krupp werkten einde 1914 1166 arbeidsters, op 1 April 1916 13.023. Op 1 Maart 1917 overtrof het aantal verzekeringsplichtige arbeidsters bij 5713 ziekenkassen (3-9734S7) dat der aangesloten arbeiders (3.962.625). Bij 233 ziekenkassen van Berlijn waren op 24 Februari 1917 469.469 mannen en 721.130 vrouwen als verzekerden aangesloten. In December 1916 werden in 76 machinefabrieken 10.030 arbeidsters meer geteld dan in December 1915. Bij 28 bedrijfsziekenkassen in de electriciteitsiudustrie waren op 1 Maart 1917 verzekerd: 28.265 mannen tegen 51.482 vrouwen.
Het is intusschen opmerkelijk, dat nog steeds het aanbod van vrouwelijke arbeidskrachten de vraag overtreft, hetgeen B. aan de hand van de rijksstatistiek toelicht. Onder de wet op den burgerlijken dienstplicht vallen — anders dan in Hongarije — de vrouwen dan ook nog niet. In het voorjaar van 1917 echter wordt vanuit Neurenberg en enkele andere plaatsen voor het eerst melding gemaakt van een tekort aan vrouwelijke arbeidskracht, zoodat „zachte drang" op de vrouwen en meisjes moest worden uitgeoefend!
Op de pruisische spoorwegen, wier directie zich vroeger tegen het in dienst nemen van vrouwen sterk verzette, verrichten thans de vrouwen arbeid in alle diensttakken; niet slechts bureauwerk, maar zelfs conducteurs- en kruiersarbeid. Zware arbeid wordt door de vrouwen ook verricht bij het vellen en zagen van boomen. Zelfs in de ijzerfabrieken van Westfalen speelt de vrouwenarbeid een groote rol.