508
TIJDSCHRIFTEN-OVERZICHT.
Max Co hen geeft een bijdrage getiteld: „Russische revolutie en Duitsche politiek". De schrijver bepleit wederom de toenadering tusschen Duitschland en Rusland. Dat zou makkelijker gaan, wanneer ook Duitschland een demokratische staat werd. Hervorming van het Pruisische kiesrecht is daartoe niet voldoende. In den Rijksdag moet een aan een gelote n blok, een parlementaire meerderheid gevormd worden. Dat is van meer belang dan een verandering van de formeele voorschriften der Grondwet. De parlementaire regeeringsvorm berust niet op wets-paragrafen maar op de feitelijke machtsverhouding. Door de partijen wederzijds tegen elkaar uit te spelen, kan een regeering wel zonder een vaste meerderheid regeeren, maar tegen een aaneengesloten parlementaire meerderheid is geen regeering op den duur opgewassen.
Paula Thiede schrijft over vrouwenarbeid. Zij herinnert er aan dat in 187a een congres van vakvereenigingen te Erfurt besloot voor afschaffing van allen vrouwenarbeid in fabrieken te ageeren! De opvattingen zijn dus wel zeer veranderd. De schrijfster meent dat de verwijten, die Quarck aan de leiders der vakbeweging doet ten aanzien van de organisatie der vrouwen, onverdiend zijn. Voorts wijst zij er op, dat één der oorzaken van het lagere loon der vrouw gelegen is in de ongestadigheid van vrouwenarbeid. De arbeid der gehuwde vrouw wordt telkens door moederschap of omstandigheden der huishouding onderbroken. Ook de ongehuwde arbeidster vat haar beroep zelden als levenswerk op. Paula Thiede is leidster van den bond van boekdrukker-hulparbeiders (sters). Het is ongeschoold werk, dat voor een deel door vrouwen verricht wordt. De vrouwen vormen dan ook een belangrijk contingent van deze vakvereeniging en werken ijverig voor de organisatie. Toch is 't ook aan dezen bond nog niet gelukt den eisch van gelijk loon voor gelijken arbeid te verwezenlijken!
Een interessant artikel is dat van EHinger over de v a k v e r e e n i g i n g e n en de vreemde arbeiders. De kwestie van de koukurreutie der vreemde arbeiders heeft op de internationale socialistische congressen van Amsterdam en Stuttgart tot veel strijd aanleiding gegeven. De ééne richting eischte op grond der internationale solidariteit onbeperkte toelating der vreemdelingen, terwijl de andere strooming daarvan loondruk vreesde. In Stuttgart is een compromis-resolutie aangenomen, die natuurlijk niemand bevredigde. De schrijver schetst dan hoe ook in Duitschland de konkurrentie van Italianen en andere vreemdelingen, o.a. bij grondwerk en in het bouwvak tot allerlei misstanden aanleiding gaf. De vakvereenigingen hebben alle moeite gedaan de vreemdelingen te organiseereu, maar met weinig succes. De Amerikaansche vakvereenigingen zijn al lang tegen immigratie van vreemde arbeiders gekant. Op een conferentie van de vakvereenigingen der Ententelanden is een besluit genomen, dat een wettelijke regeling der immigratie van vreemde arbeiders verlangt. Een commissie, bestaande uit vertegenwoordigers der regeering, der werkgevers en der arbeiders, zal op grond van de door de arbeidsbeurzen verstrekte gegevens al of niet verlof tot aanwerving van vreemdelingen geven. Schrijver wenscht ook voor Duitschland een dergelijke regeling. In de 8ste afl. (25 April) schrijft August W innig over de verlio uding van Rusland, Frankrijk en Duitschland. De schrijver bepleit wederom de „oriënteering naar het Oosten", d.w.z. een goede verstandhouding met Rusland, waarvoor in de S. M. al zoo dikwijls propaganda is gemaakt. Door de Russische revolutie zijn ook de laatste bezwaren tegen dat plan opgeheven, meent de schrijver. Duitschland en Rusland zijn economisch op elkaar aangewezen. Maar ook Frankrijk behoort zich, volgens Winuig, uit vrees voor het ouverzadelijke Engelsche imperialisme met de genoemde landen te verbinden. Her m a n