Mengelwerk.

683

De rniddagstand der zon, verbonden door een' boog, die aan de eene zijde naar uw toppunt en aan de andere naar de zuiderkim loopt, geeft u bet middel aan de hand, om uwe leerlingen een denkbeeld te geven van middagcirkels en van verschillende lengte.

Die onderscheidene middaghoogten der zon en hare afstanden van uw toppunt, op verschillende tijden, b. v. 21 Maart, 21 Junij, 21 Sept. en 21 December, kïu> nen, als gedeelten van een kwartcirkel, nu ook berekend, en haar onderling verschil in graden kan door uwe leerlingen opgegeven worden.

En een en ander zal wel noodig zijn, om hun bij de beschouwing van de keerkrings- en poollanden een helder denkbeeld te geven van de hemelverschijnsels, welke daar een gevolg zijn van den eigenaardigen stand der zon voor die gewesten.

Weten ze door hunne verbeelding de juiste plaats van de zon aan den hemel op den middag, alsmede den dagloop van dat hemelligchaam op de zoo even genoemde dagen, voor onze woonplaats, dan zullen ze daaruit ook ligt kunnen afleiden hoe dit voor andere plaatsen moet Wezen, die nader bij of verder van de linie af gelegen zijn, en zoo ook gemakkelijk inzien, dat de zon onder de linie tweemaal in 't jaar loodregt boven de hoofden der nieuschen moet staan; dat ze daar het eene halfjaar s middags in 't N., het andere in 't Z. wordt waargenomen; -dat ze zich nimmer verder dan 23*° van het toppunt dier menschen verwijdert, en dus in dat geval nog ongeveer 7° digter bij hun toppunt staat dan bij ons te lande op den 21 Junij, en soortgelijke opmerkingen meer. Evenzoo zal ook de lange poolnacht hun door d« juist opgemerkte verschillende standen en dagloopen