579
MEXGELWEiiK.
Het onderwijs in de Aardrijkskunde beschouwd als middel, om eene nuttige levenskennis aan de leerlingen der Lagere scholen mede te deelen.
Aanspraak in de jaarlijlcsche algemeene vergadering der Schoolonderwijzers-Gezelschappen in het 5ie District der Provincie Groningen, gehouden te Winschoten den 14 Mei 1853, door den Schoolopziener B. Brugsma.
( Vervolg van bl. 505.)
Gij weet, dat men de aardrijkskunde verdeelt in wisof sterrekundige, in natuurkundige en in staatkundige aardrijksbeschrijving. De eerste beschouwt onze aarde als wereldligchaam, naar vorm en grootte en in hare feetrekking tot andere hemelligchamen; de tweede vat de natuurlijke gesteldheid der aarde, de bestanddeelen van den grond, haren dampkring, hare producten in 't oog; <*e derde, misschien met meer regt anthropologische of menschkundige aardrijksbeschrijving te noemen, beschouwt de aarde als de woonplaats van redelijke wezens en de veranderingen, die door deze op hare oppervlakte en in hare natuurvoortbrengselen zijn tot stand gebragt.
Doch zulk eene systematische onderscheiding en behandeling kunnen we niet in onze elementaire scholen.