Mengelwerk.

zintuigen in zijn geest opnemen. De aanschouwing moet dus de mededeeling voorafgaan. En daarbij vange men weder met het eenvoudige aan om tot het samengestelde, met het nabijgelegene om tot het meer verwijderde te kunnen opklimmen.

Heeft men het kind zoover gebracht, dat het een begrip tot een denkbeeld kan verwerken en verlangt men, dat het dit denkbeeld duidelijk door middel van de taal kenbaar maakt, dan moet men het leeren zich duidelijk verstaanbaar te maken. Daartoe is de oefening der spraakorganen, de zoogenaamde spraakoefening, een noodzakelijk vereischte. Deze maakt, met het aanschouwelijk onderricht, dan ook naar ons inzien de geheele methode uit van het verstandelijk onderwijs, die op de bewaarschool in toepassing moet worden gebracht.

Om de spraakoefeningen met vrucht in de bewaarschool aan te wenden, moet men met dezulken aanvangen, welke geschikt zijn om de verschillende deelen der spraakwerktuigen geleidelijk te ontwikkelen en tot het spreken geschikt te maken. Daartoe is het klassikaal onderwijs en het opdreunen van versjes de minst doeltreffende weg. Doch zoo men hiervan nog eenige vrucht wil verwachten, dan bepale men zich met deze oefening tot een klein getal kinderen en die versjes, welke een gepaste woordenkeus behelzen. Korte zinnen in proza, bijv. algemeen bekende spreekwoorden op het kinderleven toepasselijk, zullen naar ons oordeel echter beter doel treffen. Men lette daarbij vooral op het duidelijk uitspreken van al de letters; weldra verbinde men daaraan de welluidendheid en eindelijk de woordverklaring. Hoeveel moeite die oefeningen ook mogen kosten, hoe weinig onderhoudends en opwekkends ze ook mogen aanbieden, men verlieze toch vooral de hooge beteekenis van dat onderwijs niet uit het oog en trachte, door een geleidelijken gang en