Mengelwerk.

wekking door vele woorden, van zelf geleid worden, die wel in aolit te nemen. Men zal zoodoende eene andere kinderdeugd gelijkelijk aankweeken: gehoorzaamheid. Een zoodanige gehoorzaamheid toeh is van het edelste gehalte, omdat zij steunt op het beginsel van eerbied en liefde. Ontspruit zij uit eene andere bron, dan ontaardt zij in onderworpenheid, die juist den eerbied en de liefde buitensluit.

In de school, waar orde en gehoorzaamheid langs dien weg zijn verkregen, daar zal men van zelf een betamelijke stilte aantreffen. Wij spreken hier van een betamelijke stilte. Daaronder willen wij niet verstaan hebben dien onnatuurlijken dwang, waardoor het kind genoodzaakt wordt zonder bezigheid stil te zitten. Integendeel, wil men stilte in de school, dan moet er bedrijvigheid onder de kinderen heerschen. De orde en regelmaat, die men het kind gewend heeft in al zijne gedragingen en handelingen in acht te nemen, zullen van zelf die betamelijke stilte in de school te weeg brengen, welke men overal aantreft waar menschen werkzaam bij elkander zijn. Gemis aan stilte is alleen het gevolg van gebrek aan orde. Waar beiden niet aanwezig zijn, daar is zulks altijd de schuld van het onderwijzend personeel, dat de kinderen niet gepast weet bezig te houden. Men onderscheide hiervan, wat men door gedruisch te verstaan hebbe. Dit kan, zelfs bij de meeste orde en gepaste werkzaamheid, niet vermeden worden, waar omstandigheden, buiten de methode gelegen , samenwerken. Ten einde voortdurend en ten allen tijde die betamelijke stilte op de school te erlangen , moet men de kinderen voor al hunne bezigheden trachten te boeien. Voor een verhaal door den onderwijzer of de onderwijzeres gedaan, dat de aandacht der kinderen niet onverdeeld trekt, zal men met de meeste inspanning de vereischte stilte bij zijne kweekelingen niet kunnen erlangen; bij opgewekte en onderhoudende klassikale