Mengelwerk.

van bevatting zijn, dan andere, welke van hun vroegste jeugd een broeikascultuur hebben ondergaan, zoodat ze na korten tijd de kinderen , die langer aan het onderwijs deelnamen, zooal niet in ontwikkeling vooruit waren, ze dan toch zeker daarin evenaarden. En wat nu de ervaring van het laatste betreft , daaromtrent is niets met zekerheid te bepalen, voordat men vergelijkende bewijzen zal hebben geleverd van de bevatting en vorderingen van een zeker aantal kinderen der eerste en van die der laatste rubriek.

Maar een bewijs voor de mindere deugdelijkheid van het algemeen in zwang zijnde stelsel zou men wellicht kunnen putten uit het algemeen waargenomen verschijnsel van het vervloeien der kennis in de lagere school opgedaan of van de verwarde begrippen en onsamenhangende voorstellingen van het geleerde, welke men meestal kort na het verlaten van de lagere school bij de meeste kinderen waarneemt. De ervaring, bij toelating tot de middelbare school in den laatsten tijd opgedaan, zal mijn beweren voldoende staven. Ik wil hiermede nu niet zeggen, dat dit gebrek enkel aan die vervroegde toelating is te wijten, misschien wel voor een zeer klein deel, maar toch meen ik daarop als een der oorzaken van de onvoldoende vruchten van het lager onderwijs de aandacht te moeten vestigen , en dat te meer, nu men aan andere oorzaken van minder gewicht al zijne aandacht schenkt en de genoemde geheel buiten rekening schijnt te laten.

3. De methode van onderwijs en opvoeding.

a. In de bewaarschool.

Bij de beschouwing der middelen , die van een hygieinischpaedagogisch standpunt als de meest doeltreffende moeten